In deze zaak, die op 13 september 2013 door de Hoge Raad der Nederlanden werd behandeld, gaat het om een verzoek tot cassatie van Juno Holdings N.V., gevestigd op Curaçao, tegen Macquarie Bank Limited, gevestigd in Australië. Juno heeft cassatie ingesteld tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, dat op 21 februari 2012 was gewezen. De zaak betreft de uitleg van een contractsbepaling en de vraag of er sprake is van een 'material breach'. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen in de feitelijke instanties, waaronder een vonnis van het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen van 19 april 2010.
Tijdens de cassatieprocedure heeft de advocaat van Macquarie het beroep van Juno toegelicht. De Advocaat-Generaal J.B.M.M. Wuisman heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. Volgens de Hoge Raad leiden deze klachten niet tot cassatie, en is er geen noodzaak voor nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van Juno verworpen en Juno veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Macquarie zijn begroot op € 6.118,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.