ECLI:NL:HR:2013:679

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 september 2013
Publicatiedatum
10 september 2013
Zaaknummer
12/02136 E
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep wegens termijnoverschrijding

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 september 2013 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de verdachte, die niet-ontvankelijk werd verklaard. Het beroep was ingesteld tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, Economische Kamer, van 8 februari 2011. De verdachte had geen middelen van cassatie ingediend binnen de wettelijk gestelde termijn, zoals voorgeschreven in artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De Advocaat-Generaal A.J. Machielse had geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk zou worden verklaard in het beroep, wat de Hoge Raad heeft bevestigd. De Hoge Raad oordeelde dat de termijnoverschrijding niet in acht was genomen, waardoor de verdachte niet kon worden ontvangen in het cassatieberoep. Dit arrest benadrukt het belang van het naleven van de wettelijke termijnen in het strafproces.

Uitspraak

10 september 2013
Strafkamer
nr. 12/02136 E
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, Economische Kamer, van 8 februari 2011, nummer 20/001367-09, in de strafzaak tegen:
[verdachte],gevestigd te [vestigingsplaats].

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, Sv, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op
10 september 2013.