Uitspraak
Fiscale Eenheid [X1] B.V., [X2] Holding B.V. c.s.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof te 's-Gravenhagevan 28 mei 2010, nr. BK-09/00552, betreffende een naheffingsaanslag in de omzetbelasting.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de rechtmatigheid van een naheffingsaanslag in de omzetbelasting. De belanghebbende, een fiscale eenheid bestaande uit Fiscale Eenheid [X1] B.V. en [X2] Holding B.V., had een naheffingsaanslag ontvangen over de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 maart 2006. Deze aanslag was opgelegd na een verbouwing van een woonboerderij, die was omgevormd tot woonruimte en kantoorruimte. De Inspecteur had zich op het standpunt gesteld dat slechts 20% van de in rekening gebrachte omzetbelasting aftrekbaar was, omdat de woonruimte uitsluitend voor privédoeleinden werd gebruikt. De Rechtbank en het Gerechtshof te 's-Gravenhage hadden de uitspraak van de Inspecteur bevestigd, wat leidde tot het indienen van een cassatieberoep door de belanghebbende.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de eerdere oordelen van het Hof blijk gaven van een onjuiste rechtsopvatting. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen van de belanghebbende, die stelden dat de volledige omzetbelasting aftrekbaar was, gegrond waren. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd en het geding verwezen naar het Gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling. Tevens is de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten en is het griffierecht aan de belanghebbende vergoed. Dit arrest benadrukt de noodzaak om bij de beoordeling van de aftrekbaarheid van omzetbelasting rekening te houden met de specifieke omstandigheden van de verbouwing en het gebruik van de ruimtes.