Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste middel
3.Slotsom
4.Beslissing
27 augustus 2013.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 augustus 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof, waarin werd geoordeeld dat de dagvaarding in hoger beroep rechtsgeldig was betekend. De verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. G.J.P.M. Mooren, betwistte de juistheid van de adresgegevens die in de dagvaarding waren vermeld. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter concludeerde tot vernietiging van het bestreden arrest en tot nietigverklaring van de dagvaarding in hoger beroep.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het Hof zijn oordeel over de rechtsgeldigheid van de betekening van de dagvaarding heeft gebaseerd op een onjuiste vermelding van het adres van de verdachte in de “ID-staat SKDB”. De Hoge Raad heeft geconstateerd dat de vermelding van het adres in deze ID-staat niet overeenkomt met de gegevens uit het “Bewijs van opneming in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens” van de gemeente Breda. Dit document toonde aan dat de verdachte op het moment van betekening van de dagvaarding op een ander adres was ingeschreven.
Gelet op deze onjuistheid in de adresgegevens, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat er een ernstig vermoeden bestaat dat het oordeel van het Hof over de rechtsgeldigheid van de betekening op een onjuiste feitelijke grondslag berust. De Hoge Raad heeft daarom besloten de dagvaarding in hoger beroep nietig te verklaren, wat betekent dat de bestreden uitspraak van het Hof niet in stand kan blijven. De overige middelen in cassatie behoefden geen bespreking, en de Hoge Raad heeft de zaak als volgt beslist: de bestreden uitspraak wordt vernietigd en de dagvaarding in hoger beroep wordt nietig verklaard.