ECLI:NL:HR:2013:444

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 augustus 2013
Publicatiedatum
8 augustus 2013
Zaaknummer
13/01005
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak over aanslag in de precariobelasting

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 augustus 2013 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft een aanslag in de precariobelasting voor het jaar 2011, die door de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam was gehandhaafd na bezwaar. De Rechtbank te Amsterdam had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna het Hof de uitspraak van de Rechtbank bevestigde. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld, waarbij verschillende klachten zijn aangevoerd. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam heeft hierop een verweerschrift ingediend, en belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Tevens heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard.

Uitspraak

Hoge Raad der Nederlanden
Derde Kamer
Nr. 13/01005
9 augustus 2013
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 10 januari 2013, nr. 11/00925, betreffende een aanslag in de precariobelasting.

1.Het geding in feitelijke instanties

Aan belanghebbende is voor het jaar 2011 een aanslag in de precariobelasting opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam is gehandhaafd.
De Rechtbank te Amsterdam (nr. AWB 11/3383) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd.

2.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

3.Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2013.