Uitspraak
gevestigd te [vestigingsplaats],
zetelende te ’s-Gravenhage,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van de middelen
4.Beslissing
28 juni 2013.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 juni 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen ALL ROUND SHIPPING (hierna: ARS) en de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. ARS had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof, dat betrekking had op een verzet tegen een dwangbevel tot voldoening van verbeurde dwangsommen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank ’s-Gravenhage en een arrest van het hof, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak.
De Hoge Raad heeft de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde middelen niet tot cassatie kunnen leiden, en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO).
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van ARS verworpen en ARS veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De kosten zijn begroot op € 799,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth, en het arrest is gewezen door de vice-president en de overige raadsheren.