Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
4.Slotsom
5.Beslissing
25 juni 2013.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, waarin de verdachte is veroordeeld voor diefstal met geweld. De Hoge Raad behandelt de klachten van de verdachte over de motivering van de bewezenverklaring en het gebruik van getuigenverklaringen. De verdachte, geboren in 1991, heeft samen met anderen op 10 december 2009 een supermarkt overvallen in Millingen aan de Rijn, waarbij onder bedreiging met een vuurwapen en/of steekwapen geld en goederen zijn weggenomen. De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen voor wat betreft de beslissingen over het tenlastegelegde feit en de strafoplegging, en heeft terugverwijzing naar het Hof voorgesteld.
De Hoge Raad beoordeelt de middelen van de verdachte, die onder andere de motivering van de bewezenverklaring aanvechten. De Hoge Raad stelt vast dat het Gerechtshof voldoende bewijs heeft geleverd voor de betrokkenheid van de verdachte bij de overval, onder andere door telefoongesprekken en getuigenverklaringen. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van de verdachte niet tot cassatie kunnen leiden, maar constateert wel dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep is overschreden. Dit leidt tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van twee jaren en zes maanden naar twee jaren en vier maanden.
De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak enkel voor wat betreft de duur van de gevangenisstraf en verwerpt het beroep voor het overige. De uitspraak is gedaan door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 25 juni 2013.