ECLI:NL:HR:2013:2134

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 december 2013
Publicatiedatum
19 december 2013
Zaaknummer
13/00683
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over executiegeschil en uitleg hypotheekakte

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 december 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een eerder arrest van het gerechtshof te Amsterdam. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. P.S. Kamminga, had beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, dat op 26 november 2012 was gewezen. De zaak betrof een kort geding en een executiegeschil, waarbij de uitleg van een hypotheekakte en de toepasselijke algemene bepalingen centraal stonden. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen en arresten die aan deze procedure ten grondslag lagen, waaronder het vonnis van de voorzieningenrechter te Amsterdam van 18 oktober 2012.

De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatiemiddel naar voren waren gebracht, niet konden leiden tot cassatie. Dit oordeel werd onderbouwd met de overweging dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zoals vereist volgens artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekte tot verwerping van het cassatieberoep, en de advocaat van de eiseres heeft hierop gereageerd.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder op nihil zijn begroot. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth, en de uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, vooral in zaken die betrekking hebben op executiegeschillen en de uitleg van hypotheekakten.

Uitspraak

20 december 2013
Eerste Kamer
nr. 13/00683
EE/NH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P.S. Kamminga,
t e g e n
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerder].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 526181/KG ZA 12-1276 HJ/KR van de voorzieningenrechter te Amsterdam van 18 oktober 2012;
b. het arrest in de zaak 200.115.992/01 SKG van het gerechtshof te Amsterdam van 26 november 2012.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerder] is verstek verleend.
De zaak is voor [eiseres] toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 5 december 2013 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, M.A. Loth en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
20 december 2013.