ECLI:NL:HR:2013:2088

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 december 2013
Publicatiedatum
19 december 2013
Zaaknummer
13/02832
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Grootegast tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake rioolheffing

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Grootegast (hierna: het College) beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 mei 2013, nr. 11/00374. Deze uitspraak betrof een hoger beroep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank te Groningen (nr. AWB 11/1384) over de aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de rioolheffing. Het College heeft in cassatie verschillende klachten ingediend, waarop belanghebbende heeft gereageerd met een verweerschrift. Het College heeft vervolgens een conclusie van repliek ingediend, waarna belanghebbende een conclusie van dupliek heeft ingediend.

De Hoge Raad heeft de klachten van het College beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard en het College veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie. De kosten aan de zijde van belanghebbende zijn vastgesteld op € 1888 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Tevens is er een griffierecht van € 478 geheven van het College.

Uitspraak

20 december 2013
Nr. 13/02832
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Grootegast(hierna: het College) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, van 28 mei 2013, nr. 11/00374, op het hoger beroep van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen een uitspraak van de Rechtbank te Groningen (nr. AWB 11/1384) betreffende ten aanzien van belanghebbende opgelegde aanslagen in de rioolheffing.

1.Geding in cassatie

Het College heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Het College heeft een conclusie van repliek ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van dupliek ingediend.

2.Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

Het College zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Grootegast, in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1888 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2013.
Van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Grootegast wordt een griffierecht geheven van € 478.