ECLI:NL:HR:2013:2084

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 december 2013
Publicatiedatum
19 december 2013
Zaaknummer
13/00166
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over devolutieve werking van het appèl en proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 december 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. De eisers tot cassatie, [eiser 1] en [eiseres 2], hebben beroep ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Gravenhage. Dit arrest volgde op een reeks vonnissen van de rechtbank 's-Gravenhage, waarbij de zaak meerdere keren was behandeld. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen en het arrest van het hof, dat aan de uitspraak is gehecht. De kern van het geschil betreft de vraag of een van de eisers in eerste aanleg ook partij is in hoger beroep, en of er sprake is van onrechtmatig profiteren van wanprestatie.

De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers in hun cassatieberoep beoordeeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink was dat het cassatieberoep verworpen moest worden. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en geoordeeld dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De kosten zijn begroot op een totaal van € 8.318,34, bestaande uit verschotten en salaris voor de advocaat van de verweerster. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth, en is een belangrijke uitspraak in het civiele recht, met implicaties voor de devolutieve werking van het appèl en de proceskostenveroordeling.

Uitspraak

20 december 2013
Eerste Kamer
nr. 13/00166
LZ/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiseres 2],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. P.S. Kamminga,
t e g e n
[verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.A.M.A. Sluysmans.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid [eiser] c.s en [verweerster].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 272818/HA ZA 06-3080 van de rechtbank ’s-Gravenhage van 8 november 2006, 4 juni 2008, 1 oktober 2008 en 7 juli 2010;
b. het arrest in de zaak 200.075.236/01 van het gerechtshof ’s-Gravenhage van 25 september 2012.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] c.s. heeft bij brief van 28 november 2013 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 6.118,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-presiden E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren C.E. Drion, G. Snijders, G. de Groot en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
20 december 2013.