Uitspraak
wonende te [woonplaats],
gevestigd te Utrecht,
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
20 december 2013.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 december 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiseres 1] en de Stichting Slachtoffers Iatrogene Nalatigheid-Nederland tegen [verweerder]. De zaak betreft een onrechtmatige publicatie op internet en de onrechtmatige registratie van een domeinnaam, waarbij de belangenafweging in het kader van de vrijheid van meningsuiting aan de orde is. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Utrecht van 15 juni 2011 en het arrest van het gerechtshof te Arnhem van 18 september 2012. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt [eiseres 1] en de Stichting in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 373,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.