ECLI:NL:HR:2013:2068

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 december 2013
Publicatiedatum
19 december 2013
Zaaknummer
13/02015
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen naheffingsaanslagen omzetbelasting en boetebeschikkingen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 december 2013 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van belanghebbende tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van het Hof van 7 maart 2013, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Haarlem werd behandeld. De Rechtbank had zich uitgesproken over de aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslagen omzetbelasting en boetebeschikkingen voor de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2006.

Belanghebbende heeft in cassatie een middel voorgesteld, waarop de Staatssecretaris van Financiën een verweerschrift heeft ingediend. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij de Hoge Raad oordeelt dat het middel geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft verder geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.

Uitspraak

20 december 2013
Nr. 13/02015
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof te Amsterdamvan 7 maart 2013, nrs. 10/00945 t/m 10/00948, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Haarlem (nrs. AWB 09/5421 t/m AWB 09/5424) betreffende de aan belanghebbende over de periode 1 januari 2003 tot en met 31 december 2006 opgelegde naheffingsaanslagen omzetbelasting en boetebeschikkingen.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet en E.N. Punt, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2013.