Uitspraak
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank te Arnhemvan 6 november 2012, nr. AWB 12/422, op het verzet van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank betreffende een boetebeschikking.
Hoge Raad
In deze zaak heeft [X] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank te Arnhem, die op 6 november 2012 een boetebeschikking had opgelegd. De Rechtbank had het verzet van belanghebbende tegen deze boetebeschikking afgewezen. In cassatie heeft belanghebbende verschillende klachten ingediend, waarop de Staatssecretaris van Financiën een verweerschrift heeft ingediend. Belanghebbende heeft vervolgens een conclusie van repliek ingediend.
De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Daarnaast heeft de Hoge Raad overwogen dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken door vice-president M.W.C. Feteris, samen met de raadsheren C. Schaap en P.M.F. van Loon, in aanwezigheid van waarnemend griffier F. Treuren, op 20 december 2013.