ECLI:NL:HR:2013:2052

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 december 2013
Publicatiedatum
18 december 2013
Zaaknummer
13/00447
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg partnerschapsvoorwaarden en afrekening na ontbinding geregistreerd partnerschap met betrekking tot leveringsverzekering als pensioenregeling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 december 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de vrouw tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.M. van Asperen, verzocht om cassatie tegen de man, die niet verschenen was. De zaak betreft de uitleg van partnerschapsvoorwaarden en de afrekening na de ontbinding van een geregistreerd partnerschap. Een belangrijk aspect van de zaak was de vraag of een leveringsverzekering kan worden aangemerkt als een pensioenregeling.

De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Dordrecht en het gerechtshof, waarin de feiten en omstandigheden van de zaak zijn uiteengezet. De vrouw had beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof, maar de man had geen verweerschrift ingediend. De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas was dat het beroep moest worden verworpen.

De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet tot cassatie konden leiden en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de vrouw dan ook verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand bleef.

Uitspraak

20 december 2013
Eerste Kamer
nr. 13/00447
EV/GB
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. M.M. van Asperen,
t e g e n
[de man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vrouw en de man.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaken 91619/FA RK 11-7332 en 93782/FA RK 11-8199 van de rechtbank Dordrecht van 18 januari 2012, verbeterd bij beschikking van 14 maart 2012;
b. de beschikking in de zaken 200.105.469/01 en 200.110.742/01 van het gerechtshof te ’s-Gravenhage van 24 oktober 2012, verbeterd bij beschikking van 30 januari 2013.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De man heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van de vrouw heeft bij brief van 1 november 2013 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, C.E. Drion en G. de Groot, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
20 december 2013.