Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
20 december 2013.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 december 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de vrouw tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.M. van Asperen, verzocht om cassatie tegen de man, die niet verschenen was. De zaak betreft de uitleg van partnerschapsvoorwaarden en de afrekening na de ontbinding van een geregistreerd partnerschap. Een belangrijk aspect van de zaak was de vraag of een leveringsverzekering kan worden aangemerkt als een pensioenregeling.
De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Dordrecht en het gerechtshof, waarin de feiten en omstandigheden van de zaak zijn uiteengezet. De vrouw had beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof, maar de man had geen verweerschrift ingediend. De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas was dat het beroep moest worden verworpen.
De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet tot cassatie konden leiden en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de vrouw dan ook verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand bleef.