ECLI:NL:HR:2013:2045

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 december 2013
Publicatiedatum
18 december 2013
Zaaknummer
12/04166
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huwelijksgoederengemeenschap en verzoek om aanmerken als verweerschrift in incidenteel appel

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 december 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. De vrouw, verzoekster tot cassatie, had beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikkingen van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De man, verweerder in cassatie, had voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank en het hof, die aan deze beschikking zijn gehecht. De vrouw had verzocht om de door haar ingediende stukken in de appelprocedure aan te merken als verweerschrift tevens houdende incidenteel appel in de door de man aanhangig gemaakte appelprocedure. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het principale beroep niet tot cassatie konden leiden, en dat dit geen nadere motivering behoefde, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Hierdoor kwam het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep van de man niet aan de orde. De Hoge Raad verwerpt het principale beroep, waarmee de eerdere beslissingen van het hof in stand blijven.

Uitspraak

20 december 2013
Eerste Kamer
nr. 12/04166
TT/GB
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. G.E.M. Later,
t e g e n
[de man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie, verzoeker in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. J. den Hoed.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vrouw en de man.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikkingen in de zaak 319428/FA RK 08-7197 van de rechtbank ′s-Gravenhage van 20 oktober 2009, 26 augustus 2010 en 27 mei 2011;
b. de beschikkingen in de zaak 200.092.662/01 van het gerechtshof te ′s-Gravenhage van 22 februari 2012 en 30 mei 2012.
De beschikkingen van het hof zijn aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikkingen van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. De man heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. Het cassatierekest en het verweerschrift tevens houdende voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het principaal beroep.
De advocaat van de vrouw heeft bij brief van 15 november 2013 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel in het principale beroep

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Nu het middel in het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het principale beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
20 december 2013.