Uitspraak
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van de middelen
4.Beslissing
13 december 2013.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 december 2013 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van verzoeker, die in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) een toelatingsverzoek had ingediend. Het verzoek was eerder afgewezen door de rechtbank Den Haag op 16 juli 2013 en het gerechtshof Den Haag had deze afwijzing op 20 augustus 2013 bevestigd. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere uitspraken en stelt vast dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekte tot verwerping van het beroep, en de advocaat van verzoeker heeft hierop gereageerd. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van verzoeker, waarmee de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand blijven.