Uitspraak
gevestigd te Arnhem,
gevestigd te Arnhem,
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
13 december 2013.
Hoge Raad
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gekomen, gaat het om de aansprakelijkheid van een tussenpersoon bij de aanvraag van een hypotheek. De eisers, waaronder Royal Food B.V. en Bombay Palace V.O.F., hebben cassatie ingesteld tegen een eerder arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Dit arrest was een bevestiging van eerdere vonnissen van de rechtbank Utrecht. De Hoge Raad verwijst naar de relevante feiten en eerdere uitspraken, waaronder de vonnissen van 9 maart 2005 en 23 november 2005, en het arrest van 13 september 2011 van het gerechtshof.
De kern van de zaak betreft de vraag of de tussenpersoon mocht vertrouwen op de bevoegdheid van een bankmedewerker bij de behandeling van de hypotheekaanvraag. De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van de eisers verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De kosten zijn begroot op € 373,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is op 13 december 2013 openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth.