Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouwe aldaar het woord gevoerd overeenkomstig de aan het proces-verbaal gehechte pleitnota. Deze pleitnota houdt in:
"Verklaringen cliënt -> schending Salduz -> uitsluiten van het bewijs
Inleiding
1. Alle verklaringen die cliënt bij de politie heeft afgelegd dienen te worden uitgesloten van het bewijs omdat cliënt niet in de gelegenheid is gesteld een advocaat te raadplegen alvorens hij deze verklaringen aflegde.
2. Op schriftelijke uitnodiging is cliënt op 14 november 2008 op het politiebureau te Heerenveen verschenen. Om 9.10 is cliënt aangehouden. Om 14:45 is cliënt in verzekering gesteld. Cliënt is die dag meerdere keren verhoord. Cliënt is om 18:06 uur heengezonden. Cliënt heeft de hele dag geen advocaat gesproken, terwijl hij bij het verhoor inzake de inverzekeringstelling hier uitdrukkelijk om vraagt.
Telefonisch contact?
3. De verdediging wenst te benadrukken dat de opmerking van cliënt tijdens het tweede verhoor (p. 44) over dat hij zijn advocaat heeft opgebeld niet juist is. Cliënt had op dat moment helemaal geen advocaat en heeft ook niet gebeld. Deze opmerking van cliënt is te kwalificeren als "stoerdoenerij". Uit het dossier volgt ook geenszins dat er contact is geweest met de advocaat.
4. Sterker nog, cliënt geeft duidelijk bij het verhoor terzake de inverzekeringstelling aan dat hij een advocaat wenst te spreken. Als hij al een advocaat had gesproken dan had hij ofwel niet zo expliciet om een advocaat gevraagd bij het verhoor voor de inverzekeringstelling ofwel hij had dan wel de naam van de advocaat genoemd.
5. Ik wens in dit verband nog op te merken dat ik ben benaderd door de echtgenote van cliënt om rechtsbijstand te verlenen. De echtgenote van cliënt heeft via de rechtsbijstand een aantal telefoonnummers van advocaten gekregen. Cliënt zat toen al vast en had geen nummer van een advocaat bij zich.
6. Mocht uw Hof op dit punt opheldering noodzakelijk vinden dan verzoek ik u de zaak aan te houden zodat het logboek van de arrestantenwacht kan worden opgevraagd. Hieruit zal blijken dat er geen contact is geweest met een advocaat.
7. En ook al stelt uw Hof wel vast dat er telefonisch contact is geweest tussen cliënt en een advocaat dan nog is er sprake van schending van het recht om een advocaat te consulteren.
8. Immers, cliënt geeft duidelijk bij zijn verhoor inzake de in verzekering stelling aan dat hij een advocaat wil spreken. (NB dit op een later tijdstip dan de opmerking over de advocaat). Dit verzoek van cliënt is niet gehonoreerd. Er is geen advocaat geweest. Cliënt heeft geen gesprek kunnen voeren met een advocaat.
9. Bovendien blijkt uit het arrest van de Hoge Raad van 30 juni 2009 dat een aangehouden verdachte voor aanvang van het eerste verhoor dient te worden gewezen op zijn recht om een advocaat te raadplegen. Een actieve taak voor de politie dus. Dit is niet gebeurd.
Schending artikel 6 EVRM -> vormverzuim 359a -> bewijsuitsluiting
10. De Hoge Raad (om te beginnen 30 juni 2009) leidt uit de rechtspraak van het EHRM af dat een aangehouden verdachte aan artikel 6 EVRM een aanspraak kan ontlenen op rechtsbijstand die inhoudt dat hem de gelegenheid wordt gegeven om voorafgaand aan het eerste verhoor een advocaat te raadplegen.
11. Uit de uitspraak van 30 juni 2009 volgt dat als een verdachte niet de gelegenheid is geboden overleg te plegen met een advocaat dit een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv oplevert.
12. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 13 september 2011 expliciet overwogen dat een dergelijk vormverzuim, behoudens een tweetal uitzonderingen (waar i.c. geen sprake van is) zonder meer dient te leiden tot bewijsuitsluiting. Er is, aldus de Hoge Raad geen plaats meer voor een nadere afweging in het licht van de beoordelingsfactoren van het tweede lid van artikel 359a.
13. Kortom, alle verklaringen van cliënt bij de politie zijn afgelegd voordat cliënt is gewezen op zijn recht om een advocaat te raadplegen. Al deze verklaringen dienen derhalve te worden uitgesloten van het bewijs."