ECLI:NL:HR:2013:168

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 juli 2013
Publicatiedatum
24 juli 2013
Zaaknummer
12/05009
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep inzake aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2013 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. Het beroep was gericht tegen een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2007. De Inspecteur had de aanslag na bezwaar gehandhaafd, waarna de Rechtbank te Haarlem het beroep van belanghebbende gegrond verklaarde en de aanslag verminderde. Het Gerechtshof bevestigde echter de uitspraak van de Rechtbank, wat leidde tot het cassatieberoep.

Belanghebbende stelde drie middelen voor in het cassatieberoep, waarop de Staatssecretaris van Financiën een verweerschrift indiende. De Hoge Raad beoordeelde de middelen en concludeerde dat deze niet tot cassatie konden leiden. Volgens artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie was er geen nadere motivering nodig, aangezien de middelen niet leidden tot rechtsvragen die van belang waren voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad oordeelde verder dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond. Dit arrest werd uitgesproken door vice-president J.A.C.A. Overgaauw, samen met de raadsheren C.B. Bavinck en C.H.W.M. Sterk, in aanwezigheid van griffier E. Cichowski.

Uitspraak

12 juli 2013
nr. 12/05009
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof te Amsterdamvan 20 september 2012, nr. 11/00900, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1.Het geding in feitelijke instanties

Aan belanghebbende is voor het jaar 2007 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 11/1702) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verminderd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd.

2.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij drie middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

3.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren C.B. Bavinck en C.H.W.M. Sterk, in tegenwoordigheid van de griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2013.