ECLI:NL:HR:2013:1673

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 december 2013
Publicatiedatum
6 december 2013
Zaaknummer
13/03471
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake naheffingsaanslag loonheffingen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 december 2013 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van [X] B.V. tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van het Hof van 15 mei 2013, waarin een naheffingsaanslag in de loonheffingen aan belanghebbende was opgelegd. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift in cassatie niet tijdig was ingediend. Volgens de aantekeningen van de griffier van het Hof was een afschrift van de uitspraak op 16 mei 2013 aan de partijen verzonden, terwijl het beroepschrift pas op 16 juli 2013 bij de Hoge Raad was ingediend. Dit was in strijd met de termijn van zes weken zoals gesteld in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), die eindigde op 27 juni 2013. Bovendien was het beroepschrift ook niet tijdig ingediend volgens artikel 6:9, lid 2, Awb.

De griffier van de Hoge Raad had belanghebbende op 27 augustus 2013 per aangetekende brief in de gelegenheid gesteld om te reageren op de overschrijding van de beroepstermijn, maar belanghebbende heeft hierop niet gereageerd. Gezien deze omstandigheden heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft verder geen termen gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, samen met de raadsheren P.M.F. van Loon en M.A. Fierstra, in aanwezigheid van waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

6 december 2013
nr. 13/03471
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 15 mei 2013, nr. 12/00307, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van het Hof betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de loonheffingen.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Blijkens een door de griffier van het Hof op de uitspraak van het Hof gestelde aantekening is een afschrift van die uitspraak aangetekend aan partijen verzonden op 16 mei 2013.
Blijkens een door de griffier van de Hoge Raad op het beroepschrift in cassatie gestelde aantekening is dit beroepschrift op 16 juli 2013 ter griffie van de Hoge Raad binnengekomen.
Het beroepschrift in cassatie is derhalve niet ontvangen binnen de in artikel 6:7 Awb gestelde termijn van zes weken, die in het onderhavige geval eindigde op 27 juni 2013. Het is evenmin tijdig ingediend in de zin van artikel 6:9, lid 2, Awb.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 27 augustus 2013, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgehaald op de afhaallocatie, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom de beroepstermijn is overschreden. Belanghebbende heeft niet gereageerd.
Gelet op het hiervoor overwogene moet het beroep in cassatie niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2013.