ECLI:NL:HR:2013:1669

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 december 2013
Publicatiedatum
6 december 2013
Zaaknummer
13/00170
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over niet-ontvankelijkheid wegens niet-betaling griffierecht en ontvangst nota

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 december 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage. De belanghebbende had hoger beroep ingesteld tegen een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelasting voor het jaar 2009. Het Gerechtshof had het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat de belanghebbende het verschuldigde griffierecht niet had betaald. De belanghebbende voerde aan dat hij geen nota griffierecht had ontvangen, maar wel een aangetekende brief waarin hem een nieuwe nota zou worden toegezonden. Het Hof verwierp dit betoog, maar de Hoge Raad oordeelde dat het Hof onvoldoende had gemotiveerd waarom de stelling van de belanghebbende dat de nota ontbrak, niet kon worden weerlegd. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak terug voor een hernieuwde beoordeling van het verzet. Tevens werd bepaald dat de gemeente Rotterdam het griffierecht van € 115 aan de belanghebbende moest vergoeden. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige behandeling van klachten over de ontvangst van griffierechten en de noodzaak voor de rechter om deze klachten adequaat te motiveren.

Uitspraak

13 december 2013
nr. 13/00170
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof te ’s-Gravenhagevan 28 november 2012, nr. BK-11/00363, op het verzet van belanghebbende tegen een uitspraak van het Hof betreffende een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelasting voor het jaar 2009 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z].

1.Het geding in feitelijke instantie

Met betrekking tot voormelde beschikking en aanslag heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Het Hof heeft bij uitspraak van 25 mei 2012 wegens het niet betalen van het verschuldigde griffierecht het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Belanghebbende heeft daartegen verzet gedaan. Het Hof heeft bij de in cassatie bestreden uitspraak het verzet ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

3.Beoordeling van de klachten

3.1.
Het Hof heeft bij uitspraak van 25 mei 2012 het hoger beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard wegens het niet betalen van het bij het Hof verschuldigde griffierecht.
3.2.
Belanghebbende heeft in het verzetschrift voor het Hof aangevoerd dat hij geen nota griffierecht heeft ontvangen. Wel heeft hem een per aangetekende post verzonden brief van 22 september 2011 bereikt, waarvan hij een kopie bij zijn verzetschrift heeft gevoegd. Volgens de inhoud van deze brief werd belanghebbende daarbij ‘alsnog de goede nota met de juiste uiterste betaaldatum’ toegezonden. Belanghebbende heeft gesteld dat hij die nota bij deze brief niet heeft aangetroffen, dat hij dit op 26 september 2011 telefonisch heeft gemeld aan een medewerker van de griffie van het Hof en dat deze hem heeft meegedeeld dat hij een nieuwe nota zou ontvangen.
3.3.
Het Hof heeft dit betoog van belanghebbende verworpen. Het Hof heeft dit oordeel doen steunen op de overweging dat blijkens op de website van PostNL ingewonnen informatie het poststuk met de nota op 26 september 2011 is afgehaald op een afhaallocatie van PostNL.
3.4.
De tegen dit oordeel gerichte klacht slaagt. Het Hof heeft weliswaar vastgesteld dat belanghebbende een aangetekend schrijven van 22 september 2011 op 26 september 2011 heeft ontvangen, maar het heeft daarmee geen oordeel gegeven over belanghebbendes stelling dat de in dit schrijven genoemde bijlage daaraan ontbrak. De enkele verwijzing door het Hof naar informatie op de website van PostNL, zoals hiervoor in 3.3 vermeld, volstaat niet ter weerlegging van die gemotiveerde stellingname van belanghebbende, aangezien uit deze informatie niet is af te leiden of het poststuk een bijlage bevatte. Ook uit de stukken van het geding blijkt niet dat de aangetekende brief van 22 september 2011 als bijlage de nota griffierecht bevatte. De klacht slaagt derhalve.
3.5.
Gelet op het hiervoor overwogene kan de uitspraak van het Hof niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen voor een hernieuwde beoordeling van het verzet.

4.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof op het verzet,
verwijst het geding naar het Gerechtshof Den Haag ter verdere behandeling van en beslissing op het verzet met inachtneming van dit arrest, en
gelast dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie betaalde griffierecht ten bedrage van € 115.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2013.