ECLI:NL:HR:2013:1616

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 december 2013
Publicatiedatum
5 december 2013
Zaaknummer
13/01656
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over koopovereenkomst in het kader van distributieovereenkomst met betrekking tot redelijkheid en billijkheid

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 december 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Korea Trade and Distribution Centre B.V. (KTDC) en Impro Hergiswil A.G. (Impro). KTDC, gevestigd in Rotterdam, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 20 november 2012. Het hof had eerder een uitspraak gedaan in een geschil dat voortvloeide uit een distributieovereenkomst. De Hoge Raad verwijst naar eerdere arresten, waaronder een arrest van 21 mei 2010, waarin de rechtsvraag over de redelijkheid en billijkheid van het gebruik van contractuele rechten aan de orde kwam. De advocaat-generaal J. Spier heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep in cassatie.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van KTDC verworpen en haar in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van Impro op nihil zijn begroot.

Deze uitspraak benadrukt de grenzen van de cassatieprocedure en de rol van de Hoge Raad in het waarborgen van de rechtsontwikkeling en rechtseenheid. De zaak illustreert ook de toepassing van de beginselen van redelijkheid en billijkheid in contractuele relaties, met name in het kader van distributieovereenkomsten.

Uitspraak

6 december 2013
Eerste Kamer
nr. 13/01656
LZ/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
KOREA TRADE AND DISTRIBUTION CENTRE B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. R.L.M. van Opstal,
t e g e n
IMPRO HERGISWIL A.G.,
gevestigd te Hergiswil, Zwitserland,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als KTDC en Impro.

1.Het geding

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het arrest in de zaak 08/02505 ECLI:NL:HR:2010:BL8295, NJ 2010/ 275 van de Hoge Raad van 21 mei 2010;
b. het arrest in de zaak 200.076.871/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 20 november 2012.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het tweede geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof van 20 november 2012 heeft KTDC beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Impro is verstek verleend.
De zaak is voor KTDC toegelicht door haar advocaat, alsmede door mr. B. Verheij, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt KTDC in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Impro begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp en M.A. Loth, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
6 december 2013.