Deze bewezenverklaringen steunen op de volgende bewijsmiddelen:
"De bewijsmiddelen ten aanzien van de feiten 1 primair, 2 primair en 3 (m.b.t. [slachtoffer 1]):
1. De verklaring van de getuige [slachtoffer 1], afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 28 maart 2011.
Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik ken [verdachte] sinds oktober 2003. Ik woonde toen nog in Hengelo.
Ik ben begin 2004 op de Wallen in de prostitutie terecht gekomen. Dit is via [verdachte] gegaan. Het werk in de prostitutie is eind 2003, begin 2004 in een gesprek aan de orde gekomen. Ik woonde toen nog in Hengelo. Ik herinner mij nog een gesprek bij een vriend van [verdachte], [betrokkene 1], in Voorburg. Dit was het eerste gesprek over dit onderwerp. Tijdens het gesprek begon [verdachte] over het werk dat zijn broer met zijn vriendin deed en dat ze hiermee veel geld verdienden. Hij vroeg mij of ik dat ook wilde doen voor onze toekomst. Ik heb dit toen geweigerd. [verdachte] zei toen dat hij dan een ander meisje had die het wel voor hem wilde doen. Het idee dat een ander meisje het werk voor hem wilde doen kon ik niet verdragen. Ik was zo verliefd op hem en wilde altijd bij hem zijn. Ik was naïef en vooral bang om hem kwijt te raken. Ik heb zijn voorstel niet met andere mensen besproken.
Na dit eerste gesprek zijn er nog een aantal gesprekken geweest, maar deze kan ik mij niet meer herinneren.
Na het gesprek ging het best snel. Ik zou het werk eerst een weekend proberen om te kijken hoe het was. Dit weekend is uiteindelijk 5 jaar geworden. Na het weekend ben ik nooit meer terug gekomen in Hengelo.
Toen ik vanuit Hengelo naar Diemen vertrok heb ik gelogeerd bij een vriend van [betrokkene 2], [betrokkene 3], en zijn vriendin [betrokkene 4]. Ik weet niet wat hun achternaam is. [betrokkene 4] werkte ook in de prostitutie en zij heeft mij geholpen met het huren van een kamer op de wallen in Amsterdam. Ze heeft me ook uitgelegd hoe alles moest.
Ik bepaalde ook niet zelf mijn eigen werktijden. In het begin bracht [betrokkene 3] of [betrokkene 2] mij naar mijn werk. Meestal waren mijn werktijden van 20:00 uur tot 03:00 of 04:00 uur. In het weekend was dit soms nog later. Ik kon dit niet zelf bepalen omdat ik werd gebracht en opgehaald. Als ik geen zin had om te werken moest ik dit toch doen. Ook als ik aangaf dat ik naar huis wilde mocht dit niet. Ik ben een keer in elkaar geslagen door [verdachte] omdat ik eerder naar huis wilde en hij geen zin had in een discussie met mij. Ook als ik griep had moest ik werken. [verdachte] bepaalde dit. 's Avonds was er altijd iemand in de buurt. Soms liepen ze ook langs. Het klopt dat [verdachte] mij sloeg als ik tegen hem in ging.
In het begin woonde ik nog niet bij [verdachte]. Ik gaf dan het geld aan [betrokkene 2]. Dit was gedurende de eerste maanden zo. Dat was mij opgedragen door [verdachte]. Ik ging er vanuit dat [betrokkene 2] het geld aan [verdachte] zou geven. Dat was mij verteld. Later gaf ik het geld direct aan [verdachte] zelf. Ik hield 20 of 30 euro per keer om drinken en sigaretten te kunnen kopen. De rest ging naar [verdachte]. Hij zou het geld sparen voor onze toekomst. Dat ging zo bij de andere meiden, dus bij ons ook. Zo is het altijd gegaan. Ik weet niet wat er gebeurde met het geld dat [verdachte] voor ons spaarde. Soms vroeg ik wel eens hoe veel het was. Dan kreeg ik een bedrag te horen van zo'n 50 tot 60 duizend euro. Ik heb nooit gevraagd waar hij het bewaarde. Ik vertrouwde [verdachte]. Ik had het met [verdachte] wel eens over hoeveel ik verdiend had. Als het veel geld was, dan was hij blij. Als het weinig geld was wilde hij weten hoe het kwam. Hoe meer geld ik mee naar huis bracht, hoe liever hij was. Hij heeft wel eens gezegd dat hij dacht dat ik geld achterhield, maar dit deed zich niet vaak voor. Immers, er werd bijna nooit echt weinig geld verdiend.
[verdachte] heeft mij gezegd dat ik geld moest betalen als ik bij hem weg wilde.
2. Een proces-verbaal van aangifte met nummer 2008 085327 van 14 december 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de op 14 december 2010 tegenover verbalisanten afgelegde aangifte van [slachtoffer 1]:
Ik wens aangifte te doen tegen [verdachte]. Ik wil eigenlijk ook stoppen met dit werk. Maar het is het enige dat ik ken. Ik wil er een punt achter zetten. Ik wil dit achter mij laten. Hij heeft mij zelfs gevraagd om hem te betalen als ik zou willen stoppen. 20.000 euro heeft hij genoemd.
- Waar ging het geld naartoe?
Dat spaarde [verdachte] voor onze "toekomst". Ik bedoel daarmee te zeggen dat ik nu weet dat hij het geld niet spaarde.
Daarna heeft hij mij nog een keertje gebeld. Ik had toch weer een zwak. Ik vond dat zielig dat hij daar alleen zat. Hij zei opeens: je weet toch hoe de regels zijn. Als je voor jezelf wil werken moet je mij 20.000 euro betalen. Soms belde ik [verdachte] op en dan zei ik dat ik naar huis wilde; hij zei dan dat ik moest blijven werken.
3. Een proces-verbaal met nummer 2008 085327 van 18 november 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 3] (zaaksdossier "[slachtoffer 1]", dossierpagina 100141 e.v.).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 18 november 2008 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van de getuige [getuige 1] (moeder van [slachtoffer 1]):
In die tijd toen zij (het hof begrijpt: [slachtoffer 1]) 19 was kwam zij op een gegeven moment met [verdachte] op de proppen. Zij had hem leren kennen in een uitgaansgelegenheid hier in de stad.
[slachtoffer 1] is in 2003 gaan samenwonen met [verdachte] in Amsterdam.
Op een keer dat [verdachte] en [slachtoffer 1] hier waren heb ik haar gevraagd of zij als prostituee werkte. Dit kwam voor mijzelf ook als onverwachte vraag die kennelijk wel altijd in mijn achterhoofd speelde. Toen heeft [slachtoffer 1] ja gezegd.
4. Een proces-verbaal van 7 mei 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 4] en [verbalisant 5] (zaaksdossier "[slachtoffer 1]", 1e aanvulling, dossierpagina 100273 e.v.).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 7 mei 2009 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van de getuige [getuige 2]:
Zo is het begonnen maar [betrokkene 5], een ander meisje die daar ook lang werkt (het hof begrijpt: [betrokkene 5]), vertelde mij dat [slachtoffer 1] (het hof begrijpt; [slachtoffer 1]) de eerste werkdag alleen maar heeft gehuild.
U vraagt mij wat [slachtoffer 1] met haar geld doet. [slachtoffer 1] heeft mij verteld dat ze het geld sparen. [verdachte] haalde het geld op en bewaarde het niet thuis, vertelde [slachtoffer 1] mij.
Ik wist ook dat [verdachte] nog een ander meisje had, maar daar spraken we niet over. Ik wil haar hart niet breken.
Dat andere meisje was [slachtoffer 2] (het hof begrijpt: [slachtoffer 2]). [slachtoffer 1] wist dat wel van [slachtoffer 2] maar wilde dat eigenlijk niet. Maar [verdachte] zei dat [slachtoffer 2] alleen voor het geld was. Dat weet ik omdat [verdachte] veel viagrapillen had. Hij zei dan tegen [slachtoffer 1] dat hij die nodig had voor [slachtoffer 2] omdat hij anders geen stijve kreeg. Want [slachtoffer 1] was natuurlijk de enige echte.
5. Een proces-verbaal, opgemaakt door mr. O.P.G. Vos, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Amsterdam.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 3 november 2009 tegenover de rechter-commissaris afgelegde verklaring van [getuige 2]:
[slachtoffer 1] begon te huilen als zij ruzie met een klant kreeg. Zij schreeuwde dan: "ik kan het niet meer, ik wil dit niet meer".
6. Een proces-verbaal, opgemaakt door mr. R.M. Steinhaus, in de onderhavige strafzaak aangewezen als raadsheer-commissaris. Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 8 maart 2011 tegenover de raadsheer-commissaris afgelegde verklaring van [betrokkene 5]:
Ik weet nog van de eerste werkdagen van [slachtoffer 1]. U houdt mij voor dat [getuige 2] heeft gezegd dat ik [slachtoffer 1] haar eerste werkdag alleen heb zien huilen. Ja. Het waren denk ik de eerste twee of drie werkdagen van haar. Wij stonden toen tegenover elkaar. Ik heb gezien dat ze toen veel huilde. Ik weet niet waarom. Dat heb ik haar ook niet gevraagd. Voor zover ik kon zien was ze aardig overstuur.
De bewijsmiddelen ten aanzien van de feiten 2 primair en 3 (m.b.t. [slachtoffer 2]):
7. Een proces-verbaal van 14 mei 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 6] (zaaksdossier "[slachtoffer 2]", dossierpagina 200092 e.v.).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 14 mei 2008 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van de getuige [getuige 3] (vader van [slachtoffer 2]):
Vanaf het begin van 2004 zagen mijn vrouw en ik dat [slachtoffer 2] minder contact onderhield met haar vriendenclub.
Ik heb [slachtoffer 2] toen gevraagd met wie zij omging. Ik heb hier diverse keren naar moeten vragen want zij gaf mij geen antwoord. [slachtoffer 2] zei uiteindelijk dat zij met [verdachte] omging, een Turkse jongen. Ik kon aan het gedrag van [slachtoffer 2] opmerken dat zij verliefd was op [verdachte].
Wij zijn een gezin die erg met elkaar betrokken is, wij hebben een goede band met elkaar. Het viel ons op dat [slachtoffer 2] zich steeds meer afsloot voor het gezin, dit proces is in het begin van 2004 begonnen. Dit ging geleidelijk aan. Zij maakte geen deel meer uit van het sociale gezinsleven, zij zat altijd op haar slaapkamer of was buiten. Zij sloot zich af voor haar gezin, maar ook voor haar vriendinnen. [slachtoffer 2] onderhield ook geen enkel contact meer met [betrokkene 6], haar 5 jaar jongere broertje. Zij deden niets meer met elkaar terwijl dit voorheen anders was.
Omstreeks najaar 2004 heb ik [slachtoffer 2] verboden om met [verdachte] om te gaan.
[slachtoffer 2] zei dat zij dat zelf uitmaakte en dat zij dat niet van plan was.
De reden dat ik [slachtoffer 2] verbood om met [verdachte] om te gaan was voornamelijk het feit dat haar gedrag zo veranderd was sinds zij met hem omging. Zij sloot zich af voor haar sociale contacten, haar vriendenkring en van ons.
[slachtoffer 2] had het erover dat [verdachte] een huis zou gaan regelen.
Op het moment dat [slachtoffer 2] dan echt verhuisde dat was op de zaterdag na Sinterklaas in 2005. Dit is dan 6 of 7 december geweest.
8. Een proces-verbaal van 28 mei 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 6] en [verbalisant 7] (zaaksdossier "[slachtoffer 2]", dossierpagina 200097 e.v.).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 28 mei 2008 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van de getuige [getuige 3] (vader van [slachtoffer 2]):
Na het behalen van haar Havo-diploma in mei 2005, gaf [slachtoffer 2] aan dat zij geen vervolgopleiding meer wilde volgen omdat [verdachte] werk voor haar zou regelen.
9. Een proces-verbaal van 11 november 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 8] en [verbalisant 9] (zaaksdossier "[slachtoffer 2]", dossierpagina 200211 e.v.).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 11 november 2008 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van de getuige [betrokkene 6] (broer van [slachtoffer 2]):
[slachtoffer 2] heeft mij een keertje verteld, toen ik met haar in de bus zat, dat zij door [verdachte] werd geslagen.
Ik kan u vertellen dat [slachtoffer 2] heel onderdanig was tegenover [verdachte].
Ik kan zeggen dat mijn zus zo langzamerhand helemaal is gehersenspoeld door [verdachte]. Hij heeft haar dusdanig weten te bepraten dat zij hem als een soort afgod ziet.
10. Een geschrift, geschreven door [betrokkene 7], de moeder van [slachtoffer 2] (zaaksdossier "[slachtoffer 2]", dossierpagina 200070 e.v.), ongedateerd, inhoudend het relaas van [betrokkene 7]:
[slachtoffer 2] leerde [verdachte] kennen op school tijdens een reisje naar Praag en was helemaal verliefd op hem (najaar 2003).
[slachtoffer 2] was net 16 jaar oud en studeerde nog op de Havo. [slachtoffer 2] maakte zich ondertussen los van haar oude vriendenkring.
[verdachte] zou een huis in Amsterdam voor hun regelen.
11. Een proces-verbaal van 20 februari 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 5] (zaaksdossier "[slachtoffer 2]", dossierpagina 200268 e.v.).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 20 februari 2009 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van de getuige [getuige 4]:
Dit heeft zich volgens mij afgespeeld in 2005 toen was [slachtoffer 2] 17 jaar. Ik weet dat ze steeds vaker afspraken. [slachtoffer 2] heeft toen dat vriendengroepje links laten liggen. Zij zag [verdachte] steeds vaker, ook door de week en in het weekend. [slachtoffer 2] vertelde in het begin geen details over hun relatie.
Naarmate hun relatie beter werd kregen wij, dus [slachtoffer 2] en ik meer telefonisch contact. Omdat zij hem steeds vaker zag, zag ik haar wel steeds minder. Dat vond ik wel jammer omdat wij al zo lang vriendinnen waren.
Ik weet dat [slachtoffer 2] van [verdachte] geen contact meer mocht onderhouden met haar vriendinnen van vroeger. We hadden een vast groepje vriendinnen die vanaf de lagere school samen naar het Segbroek College waren gegaan. [betrokkene 8], [betrokkene 9], [betrokkene 10] (weet geen achternaam) en [betrokkene 11]. Ik weet dat [verdachte] dat niet wilde omdat deze meisjes hem niet vertrouwden.
Tijdens oud en nieuw 2008/2009 had zij mij gebeld en is zij bij mij langs is gekomen. Buiten hebben we elkaar toen gezien. Ik heb haar gevraagd of zij al meer wist over [verdachte]. Toen vertelde zij dat het onderzoek nog liep en dat hem niet mocht spreken.
[slachtoffer 2] vertelde mij toen ook dat zij voor [verdachte] gewerkt heeft. Dat heeft zij met 1 zin gezegd: "Ik heb voor [verdachte] gewerkt".
Ze zei dat ze in Utrecht als prostituee achter het raam stond. Ik zei dat ik dat al wist.
Ik heb haar gezegd dat ik het jammer vond dat zij het niet eerder had verteld. Volgens mij heeft zij in het gesprek gezegd dat zij vier jaar voor [verdachte] heeft gewerkt.
12. Een proces-verbaal van bevindingen van 18 november 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 10] en [verbalisant 11] (zaaksdossier "[slachtoffer 2]", dossierpagina 200276 e.v.).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, hetgeen de verbalisanten hebben waargenomen en bevonden tijdens het op 18 november 2008 afgenomen verhoor van de getuige [getuige 5]:
[getuige 5] vraagt vervolgens waarom we niet naar zij van die politieagent gaan die zichzelf door zijn kop heeft geknald (het hof begrijpt: de vader van [slachtoffer 2]).
[getuige 5] heeft naast haar gewoond. [slachtoffer 2] en zij waren elke dag samen. Samen boodschappen, samen naar het werk.
[getuige 5]: [slachtoffer 2] huilde altijd bij mij uit.
13. Een proces-verbaal van 12 maart 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 12] en [verbalisant 13] (zaaksdossier "[getuige 5]", dossierpagina 2000074).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 26 februari 2009 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van de getuige [getuige 5]:
Dan kwam ze thuis en had ze weer een soa. [verdachte] werd daar gek van. Van hen mag je op je werk niet likken pijpen en zoenen zonder condoom. Dat mag niet van hen.
Het brengt geld op maar het mag niet van hen. Ze willen dat niet.
14. Een proces-verbaal van 4 februari 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 6] en [verbalisant 1] (zaaksdossier "[slachtoffer 2]", dossierpagina 200243 e.v.).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 4 februari 2009 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van de getuige [getuige 6]:
Ik ben als manager werkzaam bij kamerverhuurbedrijf [A] b.v. gevestigd aan de [a-straat 1] te Utrecht. [A] verhuurt kamers aan het Zandpad en aan de Harde Bollenstraat te Utrecht.
In het begin was er wel een jongen rond haar (het hof begrijpt: [slachtoffer 2]) actief. Dat was een jongen met een blauwe BMW M3.
Ik weet dat die jongen er altijd keurig gekleed uitzag. Verder kan ik niet veel over hem zeggen omdat ik hem niet uit de auto heb gezien. Ik weet nog dat deze jongen in het begin aan de overkant van de boot van [slachtoffer 2] stond. Dat was tijdens de eerste dagen dat [slachtoffer 2] hier werkzaam was. Het hield ook op toen [slachtoffer 2] hierop aangesproken is. Hij stond dan daar te "posten".
[slachtoffer 2] werkt hier niet meer. Nadat zij na die vier weken weg was geweest heeft zij nog ongeveer een week hier gewerkt. In die periode hebben wij vaak de wijkagent [verbalisant 14] bij haar gezien. In combinatie rondom de vervangster [betrokkene 12] en de controle van de gemeente en de media aandacht hebben wij [slachtoffer 2] aangegeven dat zij niet langer een kamer hier mocht huren. [A] wil niet geassocieerd worden met vrouwenhandel. De situatie rondom [slachtoffer 2] was verdacht. Aan meisjes zoals zij, daarmee bedoel ik meisjes waarvan het vermoeden is dat die gedwongen in de prostitutie werken zijn niet welkom bij [A].
Tonen foto's
Foto 3: volgens mij was dat die jongen van die BMW. Hij is niet direct herkenbaar.
Noot verbalisanten: de getoonde foto betrof:
Foto 3: [verdachte].
15. Een proces-verbaal, gedateerd 11 november 2008, echter - gelet op de datum van het getuigenverhoor blijkend uit de aanhef van het proces-verbaal en het relaas in het zaaksdossier van [getuige 7] - leest het hof verbeterd: 18 november 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 15] en [verbalisant 16] (zaaksdossier "[slachtoffer 2]", eerste aanvulling, dossierpagina 200300).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 18 november 2008 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van de getuige [getuige 7]:
Ik weet ook dat er een meisje voor [verdachte] werkte. Dat weet ik 10005 (het hof begrijpt: 1000%) zeker. Dat is de jeugdliefde van [verdachte]. Ik hoorde van [betrokkene 2] dat zij ook voor [verdachte] werkte.
U vraagt mij of het mogelijk is of zij [slachtoffer 2] heet. Ja dat klopt. Dat is zij. Klopt. Dun meisje is het.
16. Een proces-verbaal van 7 mei 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 4] en [verbalisant 5] (zaaksdossier "[slachtoffer 2]", tweede aanvulling, dossierpagina 200279 e.v.).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 7 mei 2009 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van de getuige [getuige 2]:
Ik weet niet hoe [slachtoffer 2] [verdachte] heeft leren kennen maar [slachtoffer 1] (het hof begrijpt: [slachtoffer 1]) heeft mij wel verteld dat [slachtoffer 2] nooit gewerkt heeft en dat [verdachte] haar aan het werk heeft gezet.
Van [slachtoffer 1] heb ik begrepen dat [slachtoffer 2] al haar verdiende geld heel makkelijk aan [verdachte] afgaf.
17. Een proces-verbaal van bevindingen van 9 september 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 14] (zaaksdossier "[slachtoffer 2]", derde aanvulling, dossierpagina 200296 e.v.).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Op donderdag 6 augustus 2009, omstreeks 13.30 uur, reed ik in een onopvallend dienstvoertuig over het Zandpad te Utrecht alwaar een prostitutiegebied is gelegen en ik ben aangesteld als wijkagent.
De bestuurder overhandigde op mijn verzoek zijn Nederlandse rijbewijs waaruit bleek dat hij was genaamd;
[betrokkene 13]
Geboren [geboortedatum] 1970 te [geboorteplaats]
(verder te noemen als [betrokkene 13]).
[betrokkene 13] vertelde mij vervolgens het volgende:
[betrokkene 13] trekt vaak foute meisjes aan en hij nu hier een meisje kende en daarom hier op het Zandpad was. De dame zou als werknaam [slachtoffer 2] hebben al als prostituee op een boot aan de zijde van Maarssen werken. De echte naam van [slachtoffer 2] zou [slachtoffer 2] zijn en [slachtoffer 2] zou rijden in een Mini Cooper die zou staan aan de zijde van Maarssen. Het kenteken zou beginnen met [00-AA].
[betrokkene 13] gaf aan dat [slachtoffer 2] 4 jaar voor een Turk had gewerkt en een (1) van de drukst bezette dames van het Zandpad te zijn. [slachtoffer 2] zou in die vier (4) jaar geen cent zelf mogen houden was dus volgens [betrokkene 13] afgeperst. [slachtoffer 2] had onlangs nog een verklaring moeten afleggen die ze in verband met angst maar had afgelegd in het voordeel van de Turkse man.
Vervolgens reed ik verder over het Zandpad en zag ter hoogte van boot 164 een Mini Cooper staan voorzien van het kenteken [00-AA-BB]. Uit de gegevens van de Rijksdienst voor het Rij- en Wegverkeer bleek deze personenauto op naam te staan van:
[slachtoffer 2]
Geboren [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats]
Wonende [b-straat 1] te [woonplaats]
(verder te noemen als [slachtoffer 2])
Uit de systemen bleek dat [slachtoffer 2] werkt onder de naam [slachtoffer 2] en voor het laatst in maart 2009 op het Zandpad is gecontroleerd.
Een bewijsmiddel ten aanzien van de feiten 1 primair, 2 primair, 3 (m.b.t. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]):
18. De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep op 28 maart 2011, inhoudend:
In die periode heb ik gewerkt en kreeg ik geld van familie. Ik had nog wel nevenverdiensten waar ik het niet over wil hebben. Deze hadden niets te maken met mensenhandel. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] brachten ook geld in. Zij verdienden meer dan ik."