ECLI:NL:HR:2013:1472

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 november 2013
Publicatiedatum
29 november 2013
Zaaknummer
13/03875
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling zonder schone lei

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 november 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.C.J. Smallenbroek. De zaak betreft de tussentijdse beëindiging van een schuldsaneringsregeling zonder het verkrijgen van een schone lei, zoals geregeld in artikel 350 lid 3, onder c, van de Faillissementswet (Fw). De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van de rechtbank Haarlem en het gerechtshof Amsterdam, die beide betrokken waren bij het verloop van de procedure. De rechtbank Haarlem had op 11 juni 2013 een vonnis gewezen in de insolventiezaak met nummer C/15/R652/2010, en het gerechtshof Amsterdam had op 30 juli 2013 een arrest gewezen in de zaak met nummer 200.128.533/01. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, en heeft daarom het beroep verworpen. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.

Uitspraak

29 november 2013
Eerste Kamer
nr. 13/03875
EV/AS
Arrest
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. J.C.J. Smallenbroek.
Verzoekster zal hierna ook worden aangeduid als [verzoekster].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak met het insolventienummer C/15/R652/2010 van de rechtbank Haarlem van 11 juni 2013;
b. het arrest in de zaak 200.128.533/01 van het gerechtshof Amsterdam van 30 juli 2013.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest en het aanvullend verzoekschrift zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
29 november 2013.