Uitspraak
wonende te [woonplaats],
gevestigd te Pijnacker,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
4.Beslissing
29 november 2013.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 november 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de verzoekster, wonende te [woonplaats], tegen de Stichting Rondom Wonen, gevestigd te Pijnacker. De zaak betreft de ontbinding van een huurovereenkomst en de veroordeling tot ontruiming wegens structurele, ernstige en voortdurende overlast. De verzoekster had eerder in de feitelijke instanties, waaronder de rechtbank ’s-Gravenhage en het gerechtshof te ’s-Gravenhage, haar gelijk niet gekregen. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen en arresten die aan deze zaak ten grondslag liggen, waaronder het vonnis van de rechtbank van 8 maart 2012 en de arresten van het hof van 10 juli 2012 en 12 maart 2013.
De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van de verzoekster beoordeeld en geconcludeerd dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. De Procureur-Generaal had al aangegeven dat de verzoekster klaarblijkelijk onvoldoende belang had bij het cassatieberoep, en dat de klachten niet tot cassatie konden leiden. Gezien artikel 80a lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, heeft de Hoge Raad het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
In de beslissing heeft de Hoge Raad ook bepaald dat de verzoekster in de kosten van het geding in cassatie wordt veroordeeld, welke aan de zijde van de Stichting zijn begroot op nihil. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth, en is een belangrijke uitspraak in het kader van huurrecht en de voorwaarden waaronder een huurovereenkomst kan worden ontbonden.