ECLI:NL:HR:2013:1469

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 november 2013
Publicatiedatum
29 november 2013
Zaaknummer
12/05721
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping van arbitrale vonnissen op grond van bedrog en de maatstaf voor beoordeling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 november 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil tussen [eiser] en Aqua Fina c.s. Het geding betreft de herroeping van arbitrale vonnissen op grond van bedrog, zoals bedoeld in artikel 1068 lid 1 aanhef en onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De Hoge Raad verwijst naar eerdere arbitrale vonnissen van 15 juli 2005 en 25 mei 2010, alsook naar arresten van het gerechtshof te Arnhem van 19 april 2011 en 8 mei 2012. De zaak is in cassatie gekomen na het arrest van het hof van 8 mei 2012, waartegen [eiser] beroep in cassatie heeft ingesteld. Aqua Fina c.s. hebben een voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad heeft de klachten in het principale beroep verworpen, omdat deze niet tot cassatie konden leiden. Dit was in overeenstemming met artikel 81 lid 1 RO, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ook het voorwaardelijk incidentele beroep niet aan de orde gesteld, omdat het principale beroep faalde. In de beslissing is [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 799,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

29 november 2013
Eerste Kamer
nr. 12/05721
LZ/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie, verweerder in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaten: mr. H.H.M. Meijroos en mr. A. Ramsoedh,
t e g e n
1. de vennootschap naar Liechtensteins recht AQUA FINA A.G.,
gevestigd te Vaduz, Liechtenstein,
2. [verweerder 2],
wonende te [woonplaats], Oostenrijk,
3. [verweerder 3],
wonende te [woonplaats], Zwitserland,
VERWEERDERS in cassatie, eisers in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaten: mr. R.P.J.L. Tjittes en mr. J. den Hoed.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en Aqua Fina c.s.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de tussen (onder meer) partijen gewezen arbitrale vonnissen van 15 juli 2005 en 25 mei 2010;
b. de arresten in de zaak 200.077.339 van het gerechtshof te Arnhem van 19 april 2011 en 8 mei 2012.
Het arrest van het hof van 8 mei 2012 aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof van 8 mei 2012 heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. Aqua Fina c.s. hebben voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.
De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het principale beroep en tot het buiten behandeling laten van het incidenteel cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft op 18 oktober 2013 schriftelijk op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van de middelen in het principale beroep

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Nu de middelen in het principale beroep falen, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Aqua Fina c.s. begroot op € 799,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, M.A. Loth, C.E. Drion en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
29 november 2013.