Uitspraak
wonende te [woonplaats],
gevestigd te Wassenaar,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van de middelen
4.Beslissing
29 november 2013.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 november 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen Edange Holding B.V. De zaak betreft de opeisbaarheid van een geldlening voor de afloop van de termijn waarvoor deze was aangegaan. De Hoge Raad oordeelde dat er geen sprake was van misbruik van omstandigheden bij de totstandkoming van de overeenkomst, zoals bedoeld in artikel 3:44 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad heeft de feiten en het verloop van het geding in feitelijke instanties samengevat, waarbij verwezen werd naar eerdere vonnissen van de rechtbank 's-Gravenhage en een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De Hoge Raad heeft de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet gegrond verklaard. Dit leidde tot de beslissing om het beroep in cassatie te verwerpen. Tevens werd [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Edange zijn begroot op een totaal van € 8.318,34, bestaande uit verschotten en salaris voor de advocaat. De uitspraak is gedaan door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, C.E. Drion, G. de Groot, en openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.