ECLI:NL:HR:2013:145

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 juli 2013
Publicatiedatum
22 juli 2013
Zaaknummer
12/03908
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof Arnhem

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, gedateerd 22 juni 2012, met nummer 21/005107-11. De verdachte, geboren in 1970, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaten, mr. S.F.W. van 't Hullenaar en mr. C.H.W. Janssen, beiden werkzaam in Arnhem. In de schriftelijke middelen van cassatie die zijn ingediend, zijn verschillende argumenten naar voren gebracht ter ondersteuning van het beroep. De Advocaat-Generaal, W.H. Vellinga, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat betekent dat hij van mening is dat de zaak niet in cassatie moet worden aangenomen.

De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO), er geen verdere motivering nodig is, omdat de ingediende middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de ontwikkeling van het recht. Dit betekent dat de Hoge Raad de argumenten van de verdachte niet overtuigend genoeg vond om het beroep te honoreren.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 2 juli 2013 het beroep verworpen. Dit arrest is uitgesproken door de vice-president W.A.M. van Schendel, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en N. Jörg, in aanwezigheid van de griffier S.P. Bakker. De uitspraak vond plaats tijdens een openbare terechtzitting.

Uitspraak

2 juli 2013
Strafkamer
nr. 12/03908
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 22 juni 2012, nummer 21/005107-11, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr. S.F.W. van 't Hullenaar en mr. C.H.W. Janssen, beiden advocaat te Arnhem, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal W.H. Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en N. Jörg, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
2 juli 2013.