ECLI:NL:HR:2013:1435

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 december 2013
Publicatiedatum
27 november 2013
Zaaknummer
12/05062
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tariefsverlaging in de overdrachtsbelasting en discriminatie bij onroerende zaken zonder fundering

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 december 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de overdrachtsbelasting. De belanghebbende had een bedrag aan overdrachtsbelasting voldaan bij de verkrijging van een onroerende zaak, maar maakte bezwaar tegen deze voldoening en vroeg om teruggaaf. De Inspecteur wees dit verzoek af, waarna de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaarde. De belanghebbende ging in cassatie tegen deze uitspraak.

In de cassatieprocedure heeft de Staatssecretaris van Financiën een verweerschrift ingediend, waarop de belanghebbende met twee geschriften een conclusie van repliek heeft ingediend. De Staatssecretaris heeft vervolgens een conclusie van dupliek ingediend. De Advocaat-Generaal P.J. Wattel heeft op 26 juli 2013 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.

De Hoge Raad heeft de klachten van de belanghebbende beoordeeld en deze niet gegrond verklaard, verwijzend naar de gronden van een eerder arrest in een vergelijkbare zaak (nr. 12/05060). De Hoge Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond, waarmee de uitspraak van de Rechtbank in stand bleef.

Uitspraak

6 december 2013
nr. 12/05062
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Zeeland-West-Brabantvan 15 februari 2013, nr. AWB 12/718, betreffende een op aangifte voldaan bedrag aan overdrachtsbelasting.

1.Het geding in feitelijke instantie

Belanghebbende heeft ter zake van de verkrijging van een onroerende zaak op aangifte een bedrag aan overdrachtsbelasting voldaan. Belanghebbende heeft tegen de voldoening van dit bedrag bezwaar gemaakt en verzocht om teruggaaf, welk verzoek bij uitspraak van de Inspecteur is afgewezen.
De Rechtbank heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van de Rechtbank is aan dit arrest gehecht.

2.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft bij twee geschriften een conclusie van repliek ingediend.
De Staatssecretaris heeft een conclusie van dupliek ingediend.
De Advocaat-Generaal P.J. Wattel heeft op 26 juli 2013 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.

3.Beoordeling van de klachten

De klachten van belanghebbende slagen niet op de gronden weergegeven in het heden in de zaak met nummer 12/05060 gewezen arrest, waarvan een kopie aan dit arrest is gehecht.

4.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.W.C. Feteris als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap, P.M.F. van Loon, M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2013.