Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste, het tweede, het derde en het vierde middel
3.Beoordeling van het vijfde middel
4.Beslissing
25 juni 2013.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 juni 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld tegen een eerdere uitspraak van het Hof, waarin geen beslissing was genomen over de inbeslaggenomen voorwerpen, waaronder een Gilera Runner, een Scooter Piaggio, een laptop en een geldbedrag. De Hoge Raad oordeelde dat het verzuim van het Hof om een beslissing te nemen over deze voorwerpen in strijd was met artikel 353, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Echter, dit verzuim leidde niet tot cassatie, omdat de verdachte binnen de termijn van drie maanden, zoals gesteld in artikel 552a, derde lid, Sv, de mogelijkheid had om schriftelijk beklag te doen bij het Hof over het uitblijven van een last tot teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen. De Hoge Raad benadrukte dat de middelen van de verdachte niet tot cassatie konden leiden, omdat deze geen rechtsvragen opriepen die van belang waren voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak van de Hoge Raad bevestigde daarmee de beslissing van het Gerechtshof, en het beroep werd verworpen.