12.1Als waarborg voor de juiste nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst zal huurder bij ondertekening van de huurovereenkomst aan verhuurder afgeven een bankgarantie overeenkomstig een door verhuurder aangegeven model ter grootte van een in de huurovereenkomst weergegeven bedrag gerelateerd aan de betalingsverplichtingen van huurder aan verhuurder. Deze bankgarantie dient mede te gelden voor de verlengingen van de huurovereenkomst inclusief wijzigingen daarvan en dient geldig te blijven tot tenminste zes maanden na de datum waarop het gehuurde feitelijk is ontruimd en tevens de huurovereenkomst is beëindigd (...)”
(viii) Art. 6.1 van de huurovereenkomsten vermeldt:
“Het in 12.1 algemene bepalingen bedoelde bedrag van de bankgarantie wordt bij deze tussen partijen vastgesteld op twaalf maanden huur inclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting, te weten (...)”
(ix) De door Autodrôme Holding B.V. gestelde bankgaranties van ABN AMRO Bank N.V. (hierna: de bank) zijn gedateerd 8 februari 2008 en vermelden, voor zover van belang, het volgende:
“ABN AMRO Bank N.V.
(...)
VERKLAART ZICH DOOR DEZE,
bij wijze van zelfstandige verbintenis, tegenover verhuurder onherroepelijk en onvoorwaardelijk garant te stellen voor al hetgeen huurder ingevolge de bovengenoemde huurovereenkomst, of een eventuele verlenging daarvan (ten laste van huurder komende schadevergoedingen daaronder begrepen) of wegens voor huurder verrichte diensten aan verhuurder verschuldigd zal worden.
Ondergetekende verplicht zich voorts om als eigen schuld aan verhuurder te zullen vergoeden alle schade, door hem te lijden, doordat de huurovereenkomst in geval van faillissement, of aan huurder verleende surseance van betaling, ingevolge de opzegging door de curator of door huurder en de bewindvoerder, tussentijds zal worden beëindigd.(...)”
Het totaal van de bankgaranties bedroeg € 1.946.587,16.
(x) In verband met deze bankgaranties heeft Autodrôme Holding B.V. aan de bank contra-garanties afgegeven. Deze contra-garanties dateren van 20 maart 2008 en vermelden, voor zover van belang, het volgende:
“3. Opdrachtgever vrijwaart de Bank en stelt zich in verhand hiermee tegenover de Bank aansprakelijk voor alle verplichtingen onder de Garantie van de bank, al hetgeen de Bank van oordeel zal zijn geweest uit hoofde van de Garantie dan wel vanwege het doen stellen van de Garantie te hebben moeten betalen en al hetgeen uit hoofde van de Garantie dan wel vanwege het doen stellen van de Garantie op de Bank is verhaald en alle eventueel nadelige gevolgen, welke voor de Bank uit het stellen dan wel doen stellen van de Garantie zouden kunnen voortvloeien. Opdrachtgever verbindt zich voorts tegenover de Bank terstond op eerste verzoek van de Bank aan de Bank te zullen voldoen al hetgeen de Bank op grond van deze Akte van vrijwaring van Opdrachtgever te vorderen heeft, een en ander volgens opgave van de Bank en zonder dat verder enig bewijs zal kunnen worden verlangd.
4. Opdrachtgever verbindt zich voorts terstond op eerste verzoek van de Bank de bedragen, tot betaling waarvan de Bank volgens haar opgave krachtens dan wel vanwege de Garantie in of buiten rechte is aangesproken, aan de Bank te voldoen, ook al heeft de Bank die bedragen nog niet betaald, zulks onder verplichting van de Bank om al hetgeen de Bank niet zal behoeven te betalen aan Opdrachtgever terug te betalen.”
(xi) Autodrôme Holding B.V. heeft de huurprijs voor de panden betaald tot 9 februari 2009.
(xii) Op 3 april 2009 is door de rechtbank Assen aan Autodrôme Holding B.V. surseance van betaling verleend.
De surseance is bij beschikking van de rechtbank Assen van 23 april 2009 omgezet in een faillissement.
(xiii) De door de rechtbank benoemde curatoren hebben bij exploot van 29 april 2009 de huurovereenkomsten op grond van art. 39 Fw opgezegd tegen 31 juli 2009.
(xiv) Stellende dat Autodrôme Holding B.V. tekortschiet in de nakoming van haar betalingsverplichting op grond van de huurovereenkomsten, dat het faillissement van Autodrôme Holding B.V. meebrengt dat zij haar verplichtingen uit de huurovereenkomst niet zal nakomen en dat dit schade voor TEP meebrengt waaronder gederfde huurinkomsten, niet-verhaalbare ontruimingskosten en mogelijke saneringskosten, heeft TEP bij brieven van 8 mei 2009 de bankgaranties tot het maximumbedrag ingeroepen.
(xv) De bank heeft dit bedrag op 14 mei 2009 aan TEP betaald en vervolgens in mindering gebracht op het creditsaldo van Autodrôme Holding B.V. bij de bank.
3.2.1In dit geding hebben de curatoren, voor zover in cassatie van belang, gevorderd dat voor recht wordt verklaard dat TEP niet méér rechten aan de bankgaranties kan ontlenen dan tot verhaal van de huur, dan wel gebruiksvergoeding, over de periode van 9 februari 2009 tot en met 31 augustus 2009. Voorts hebben zij gevorderd TEP te veroordelen tot betaling aan hen van een bedrag ad € 1.376.339,39. Zij baseerden deze vorderingen op ongerechtvaardigde verrijking, dan wel onverschuldigde betaling.
TEP heeft de vorderingen betwist, en in reconventie gevorderd dat voor recht wordt verklaard dat zij recht heeft op volledige uitkering onder de bankgaranties.
3.2.2De kantonrechter heeft de vorderingen in conventie en in reconventie afgewezen.
3.2.3TEP heeft hoger beroep ingesteld; beide partijen hebben in appel hun vorderingen nader gepreciseerd en aangevuld.
Het hof heeft de bestreden vonnissen vernietigd, behoudens voor zover daarbij in reconventie voor recht is verklaard dat TEP gerechtigd was de bankgarantie in te roepen voor achterstallige huurtermijnen over de periode van 9 februari 2009 tot en met 31 juli 2009. In zoverre zijn de vonnissen bekrachtigd. Voor het overige opnieuw rechtdoende, heeft het hof TEP veroordeeld aan de curatoren een bedrag van € 1.366.495,47 met rente te betalen.
Het hof overwoog daartoe, samengevat weergegeven, en voor zover in cassatie van belang, als volgt. Niet in geschil is dat TEP onder de bankgaranties terecht betaling heeft gevorderd van de verschuldigde huur over de periode van 9 februari 2009 tot en met 31 juli 2009 ten bedrage van in totaal € 955.794,16 (rov. 7).
Wat betreft de gestelde aanspraak onder de bankgarantie wegens leegstandschade kan in het midden blijven of tussen partijen een schadevergoedingsbeding terzake is overeengekomen. Ingevolge het arrest Aukema q.q./Uni-Invest van de Hoge Raad kan de verhuurder immers, in geval van opzegging van de huurovereenkomst door de curator op de voet van art. 39 Fw, geen aanspraak maken op vergoeding van leegstandschade, ook niet als zulks is bedongen tussen de huurder en de verhuurder. Niet valt in te zien dat de omstandigheid dat de huurovereenkomst deel uitmaakte van een in het kader van een herfinanciering opgezette sale-and-lease-backtransactie een valide argument oplevert tegen de toepasselijkheid op het onderhavige geval van de in genoemd arrest geformuleerde rechtsregel. (rov. 8)
Doordat TEP de bankgarantie heeft ingeroepen wat betreft de leegstandschade en de bank heeft betaald, is TEP dus verrijkt, terwijl de boedel is verarmd als gevolg van de door de bank ingeroepen contra-garantie ten laste van het creditsaldo van Autodrôme Holding B.V. bij de bank.
De verrijking van TEP is ongerechtvaardigd gelet op meergenoemd arrest Aukema q.q./Uni-Invest (rov. 9).
Deze verrijking beloopt een bedrag van € 1.366.495,47: het verschil tussen het bedrag waarvoor TEP de bankgaranties heeft uitgewonnen ad € 1.946.587,16 en het bedrag waarvoor zij gerechtigd was deze uit te winnen ad € 580.091,69. (rov. 20)