Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Slotsom
4.Beslissing
19 november 2013.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 november 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1963, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis dat op 4 oktober 2010 bekend was gemaakt. Het Hof had de verdachte echter niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, omdat het vonnis niet op de juiste wijze was bekendgemaakt. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat uit de aan hen toegezonden stukken niet blijkt dat het hoger beroep buiten de in artikel 408.2 van het Wetboek van Strafvordering gestelde termijn is ingesteld. De waarnemend Advocaat-Generaal, J. Wortel, had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugverwijzing naar het Gerechtshof voor verdere behandeling van de zaak. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en de bestreden uitspraak vernietigd. De zaak is terugverwezen naar het Gerechtshof Den Haag, zodat het hoger beroep opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J. de Hullu, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.