Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
19 november 2013.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een verstekarrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 22 juni 2011 is gewezen. De verdachte, geboren in 1972, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen dit arrest. De advocaat van de verdachte, mr. H. Polat, heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht. De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot verwijzing van de zaak naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor herbehandeling.
De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en vastgesteld dat het niet klaagt over het niet zenden van een afschrift van de appeldagvaarding naar het in de appelakte opgegeven adres. Dit gebrek kan niet tot cassatie leiden, omdat het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft daarom het beroep verworpen.
De uitspraak is gedaan op 19 november 2013 door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J. de Hullu, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz. De beslissing is openbaar uitgesproken.