ECLI:NL:HR:2013:1347

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 november 2013
Publicatiedatum
19 november 2013
Zaaknummer
11/05395
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging wegens niet-strafbaarheid van het bewezenverklaarde feit in het kader van het Aanvullend luchthavenreglement

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 november 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van het aanbieden van taxidiensten op het luchtvaartterrein van Schiphol zonder de vereiste schriftelijke toestemming van de exploitant. Het Hof had het bewezenverklaarde gekwalificeerd als een overtreding van artikel 2.3 van het Aanvullend luchthavenreglement. Echter, met ingang van 1 november 2009 was hoofdstuk VIIa van dit reglement, waarin overtredingen van artikel 2 strafbaar waren gesteld, vervallen. Dit leidde tot de vraag of het bewezenverklaarde feit ten tijde van de overtreding nog strafbaar was.

De Hoge Raad oordeelde dat het bewezenverklaarde feit niet meer als strafbaar kon worden aangemerkt, aangezien de relevante bepalingen niet meer van kracht waren op het moment van de overtreding. De waarnemend Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot ontslag van alle rechtsvervolging van de verdachte. De Hoge Raad volgde deze conclusie en oordeelde dat het bewezenverklaarde feit geen strafbaar feit opleverde.

De uitspraak van de Hoge Raad leidde tot de vernietiging van de eerdere uitspraak van het Hof, behoudens voor zover het vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank Haarlem was vernietigd. De verdachte werd ontslagen van alle rechtsvervolging, wat betekent dat er geen verdere juridische stappen tegen hem konden worden ondernomen in deze zaak.

Uitspraak

19 november 2013
Strafkamer
nr. 11/05395
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 29 november 2011, nummer 23/002371-11, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R. Pothast, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De waarnemend Advocaat-Generaal J. Wortel heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, vaststelling door de Hoge Raad dat het bewezenverklaarde feit geen strafbaar feit oplevert en tot ontslag van alle rechtsvervolging van de verdachte op die grond.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt dat het Hof ten onrechte, althans onvoldoende gemotiveerd heeft aangenomen dat het bewezenverklaarde een strafbaar feit oplevert.
2.2.
Het Hof heeft ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:
"hij op 23 april 2010 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, op het luchtvaartterrein, te weten het Jan Dellaertplein, niet zijnde een rijbaan als bedoeld in artikel 1 onder ad, van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de exploitant, NV Luchthaven Schiphol en/of Schiphol Group, heeft gevent, immers heeft hij, verdachte, zijn taxidiensten aangeboden aan aldaar aanwezige personen door aldaar personen aan te spreken en mondeling zijn taxidiensten aan te bieden."
2.3.
De voor de beoordeling van het middel van belang zijnde bepalingen luiden als volgt:
- art. 2, derde lid, van het Aanvullend luchthavenreglement luchthaven Schiphol (hierna Aanvullend luchthavenreglement):
"Het is op het luchtvaartterrein, behoudens op een rijbaan als bedoeld in artikel 1, onder ad, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, verboden om zonder schriftelijke toestemming van de exploitant:
a. bedrijfsactiviteiten uit te oefenen, te doen of laten uitvoeren;
b. te venten of te colporteren."
- Hoofdstuk VIIa
art. 9a van het Aanvullend Luchthavenreglement, zoals dat luidde tot 1 november 2009, op welke datum deze bepaling vervallen is:
"Overtreding van de artikelen 2, (...) wordt aangemerkt als een strafbaar feit."
- art. 38 onder D van de Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen (Stcrt. 2009, nr. 16336):
"Het Aanvullend luchthavenreglement luchthaven Schiphol wordt als volgt gewijzigd:
(...)
D Hoofdstuk VIIa vervalt."
2.4.
Het bewezenverklaarde is door het Hof gekwalificeerd als overtreding van het bepaalde bij art. 2, derde lid aanhef en onder a, van het Aanvullend luchthavenreglement. Overtreding van art. 2 van het Aanvullend luchthavenreglement was strafbaar gesteld in hoofdstuk VIIa van datzelfde reglement, welk hoofdstuk bij art. 38, onder D, van de Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen met ingang van 1 november 2009 is komen te vervallen, terwijl overtreding van art. 2, derde lid, van het Aanvullend luchthavenreglement ook niet elders strafbaar is gesteld.
2.5.
Nu derhalve ten tijde van het plegen van het onderhavige feit hetgeen de verdachte wordt verweten niet strafbaar was gesteld, kan het bewezenverklaarde geen strafbaar feit opleveren.
2.6.
Het middel is terecht voorgesteld.
2.7.
De Hoge Raad zal om doelmatigheidsredenen zelf de zaak afdoen en de verdachte ontslaan van alle rechtsvervolging.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak behoudens voor zover daarbij het vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank Haarlem van 31 mei 2011 is vernietigd;
verklaart het bewezenverklaarde niet strafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren W.F. Groos en Y. Buruma, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
19 november 2013.