ECLI:NL:HR:2013:127

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 juli 2013
Publicatiedatum
19 juli 2013
Zaaknummer
12/01384
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep wegens onvoldoende belang

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 juli 2013 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van een verdachte, geboren in 1991, tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 29 december 2011. Het cassatieberoep was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. R. Mahovic, advocaat te Maastricht. De advocaat heeft middelen van cassatie voorgesteld, welke schriftelijk zijn ingediend en aan het arrest zijn gehecht.

De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft in zijn schriftelijke standpunt aangegeven dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk kan worden verklaard op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft vervolgens de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit is het geval omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep, of omdat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden.

Op basis van deze overwegingen heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst, als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en V. van den Brink, in aanwezigheid van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

2 juli 2013
Strafkamer
nr. 12/01384
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 29 december 2011, nummer 20/003046-11, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R. Mahovic, advocaat te Maastricht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft schriftelijk het standpunt ingenomen dat het cassatieberoep met toepassing van art. 80a RO niet-ontvankelijk kan worden verklaard.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.

3. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst, als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
2 juli 2013.