Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2010111598-4, van 4 mei 2010 (dossierpagina's 18 tot en met 20), in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1], [verbalisant 2] en [verbalisant 3].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, als mededeling van voornoemde verbalisanten:
Op dinsdag 4 mei 2010 rond 20.00 uur was op de Dam te Amsterdam de Nationale dodenherdenking alwaar de Koningin en diverse hoogwaardigheidsbekleders aanwezig waren. Tijdens de herdenking waren er duizenden mensen aanwezig welke de dodenherdenking bijwoonden. Rond 20.00 uur stond de Dam helemaal vol met toeschouwers.
Op dinsdag 4 mei 2010 bevonden wij ons op de Dam te Amsterdam. Wij hoorden dat de bel van de klok acht maal sloeg wat het teken in hield dat de twee minuten stilte was aangevangen. Wij hoorden in het totaal geen geluid en alle mensen waren stil. Het was reeds ongeveer 1 minuut stil op en rond de Dam.
Ik, [verbalisant 3] zag een man gekleed in een zwarte broek, wit overhemd en zwarte jas. Deze man gaf later op te zijn genaamd [verdachte]. Ik keek naar [verdachte] omdat hij liep en de rest stond allemaal stil. Ik zag dat hij zich door de menigte bewoog. Ik zag dat mensen geïrriteerd waren en hem nakeken. Ik zag iemand in zijn richting kijken en hoorde die persoon een sissend geluid maken kennelijk ten teken dat deze man zich stil moest houden. Ik bleef [verdachte] aankijken. Plotseling zag ik dat [verdachte] zijn armen spreidde en dat hij hierbij luidkeels schreeuwde: "AHHHH AHHH" Op dit moment stond ik ongeveer 5 à 6 meter bij [verdachte] vandaan. Direct hierop zag ik dat de omstanders vlak naast hem direct wegvluchtten om kennelijk zo ver mogelijk bij hem vandaan te komen. Er ontstond een kring van mensen welke steeds breder werd omdat iedereen wegrende. Hierdoor begon de hele menigte te rennen en ontstond er totale paniek.
Ik, [verbalisant 1], hoorde de kerkklok acht uur slaan ten teken dat de twee minuten waren aangevangen. Ik, [verbalisant 1], zag dat de menigte schouder aan schouder stond en dat de Dam geheel gevuld was met mensen die aanwezig waren voor de dodenherdenking. Ik, [verbalisant 1], zag dat er vanaf de Paleisstraat een man aan kwam lopen, die later opgaf te zijn genaamd [verdachte]. Ik, [verbalisant 1], zag dat [verdachte] door de menigte liep terwijl iedereen twee minuten stilhield, dat [verdachte] mensen opzij duwde en in de richting van de Dam/Rokin liep en dat [verdachte] snel bij mij vandaan liep en bijna in de menigte verdween. Direct hierna hoorde ik een man luid "AAAAAAAAAAAHHHHHHHHHHHHHHHH" schreeuwen. Direct hierna zag ik, [verbalisant 1], de gehele menigte in totale paniek van [verdachte] wegrennen.
2. Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2010111598-7, van 4 mei 2010 (dossierpagina's 22 en 23), in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 4], [verbalisant 5] en [verbalisant 6].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, als mededeling van voornoemde verbalisanten:
Wij, verbalisanten, bevonden ons op dinsdag 4 mei 2010 omstreeks 20.00 uur op de Dam te Amsterdam. Wij zagen dat er zich een grote menigte had verzameld op de Dam. Wij zagen dat de gehele Dam vol met mensen stond. Wij zagen dat alle personen op de Dam stil stonden en dat het door de drukte bijna onmogelijk was om door de menigte te lopen. Omstreeks 20.00 uur hoorden wij over de portofoon dat het bijna 20.00 uur was en dat de twee minuten stilte ingingen. Op dat moment hoorden wij, verbalisanten, dat de taptoe werd gespeeld, wat bekend staat als het aanvangsmoment van de herdenking van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog.
Wij, verbalisanten, hoorden vervolgens dat er een totale stilte heerste over de Dam. Wij, verbalisanten, zagen dat alle personen op de Dam geconcentreerd in de richting van het monument keken. Wij, verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6], hoorden achter ons een geluid.
Wij, [verbalisant 5] en [verbalisant 6], keken vervolgens naar de kant waar het geluid vandaan kwam. Wij zagen vervolgens een persoon.
Deze man gaf later aan het politiebureau op te zijn genaamd: [verdachte].
Wij, [verbalisant 5] en [verbalisant 6] hoorden dat [verdachte] zei: 'Wat een onzin, waar is dat voor nodig?'.
Wij, verbalisanten, zagen dat [verdachte] zich vervolgens door de menigte heen duwde. Wij zagen dat de mensen geïrriteerd reageerden op het gedrag van [verdachte].
Wij zagen dat diverse mensen op de Dam keken naar [verdachte]. Wij hoorden dat diverse mensen tegen [verdachte] zeiden: 'sssssst'.
Wij, verbalisanten, zagen dat [verdachte] in de richting van Madame Tussauds liep.
Wij, verbalisanten, hoorden enkele ogenblikken hierna een harde schreeuw uit de richting van Madame Tussauds.
Wij zagen dat er paniek ontstond in de mensenmassa. Wij hoorden mensen gillen. Wij zagen mensen rennen komende uit de richting van Madame Tussauds en gaande in de richting van de Nieuwezijds Voorburgwal. Wij zagen dat er mensen over elkaar heen vielen tijdens het wegrennen.
3. Een proces-verbaal van verhoor getuige, met nummer 2010111598-10, van 4 mei 2010 (dossierpagina's 46 tot en met 48), in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 7].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige [getuige 1]:
Ik ben getuige geweest van de ordeverstoring welke vandaag dinsdag 4 mei 2010 te 20.01 uur ten tijde van de twee minuten stilte van de Dodenherdenking op de Dam te Amsterdam heeft plaatsgevonden.
Ik had op de Dam ter hoogte van de Madame Tussauds positie ingenomen.
Plotseling midden in de twee minuten stilte kwam er een man welke mij van achteren naderde. Ik zag en voelde dat de man mij vastpakte bij mijn beide armen ter hoogte van mijn biceps. Ik voelde dat de man mij heel stevig vastgreep. Ik draaide mij direct naar achteren, naar de man toe zeg maar. Terwijl de man naar voren schoof, kneep hij mij nog extra stevig in mijn armen en keek mij daarbij aan. Ik hoorde dat de man daarbij zei: "He dank je wel".
Ik ervoer de aanraking van de man als indringend omdat ik het gevoel kreeg dat de man echt aandacht zocht. Ik zag dat de man verder de menigte door (het hof begrijpt: doorliep) in de richting van het Rokin. Ik keek de man nog even na. Ik hoorde de man nog iets roepen in de trant van 'he hoe gaat 't?' Ik kreeg het gevoel dat de man heel vastberaden op (het hof begrijpt: vastberaden was om) de aandacht op zich te vestigen.
Ik hoorde mensen sssst roepen en in die richting kijken waarin de man verder liep.
De man lokte echt reacties uit door te gaan praten.
Het moment nadat de man op het Rokin de hoek om was gegaan hoorde ik een luid ononderbroken geschreeuw. Ik kan het omschrijven alsof het klonk als een doodskreet.
De reactie van de mensen eromheen leek alsof hetgeen ze aanschouwden iets verschrikkelijks was, daarbij denk ik aan iemand die zichzelf neersteekt. Ik hoorde de mensen namelijk heel diep zuchten met hoog geluid van schrik.
Ik zag toen dat de menigte vanaf de hoek bij Madame Tussauds, Rokin zich massaal begon te bewegen in mijn richting. Dit gebeurde rennend en schreeuwend waarbij ook ik vervolgens begon te rennen. Er ontstond in een fractie van een seconde totale paniek.
Ik kan de man als volgt beschrijven: orthodox joodse kleding, zwarte klassieke hoed, zwart haar met lange pijpenkrullen.
4. Een proces-verbaal van verhoor getuige, met nummer 2010111598-18, van 5 mei 2010 (dossierpagina's 64 en 65), in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 8].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige [getuige 2]:
Vanavond dinsdag 4 mei 2010, omstreeks 20:00 uur was ik aanwezig bij de Dodenherdenking op de Dam te Amsterdam. Ik stond vlakbij het wassenbeelden museum Madame Tussauds.
Bij het begin van de twee minuten stilte zag ik, dat er een man gekleed in een zwart gewaad, pijpenkrullen, baard en keppel, tussen de mensenmenigte doorliep. Ik hoorde dat de man hardop liep te praten; ik hoorde dat hij iets zei van "kutwijf" althans woorden van gelijke strekking. Ik hoorde dat een man de man maande om stil te zijn. Ik hoorde dat deze man het geluid maakte van: Ssstt.
Ik zag dat de man met de pijpenkrullen mij aankeek. Ik zag in zijn blik woede en haat. Volgens mij was hij niet dronken of zoiets. Opeens begon hij te gillen. Hij slaakte een lange verschrikkelijk harde kreet. De kreet ging mij door merg en been.
5. Een proces-verbaal van verhoor getuige, met nummer 2010111632-46, van 6 mei 2010 (dossierpagina's 117 en 118), in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 9].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige [getuige 3]:
Ik was op dinsdag 4 mei 2010 aanwezig bij de dodenherdenking op de Dam in Amsterdam. Ik stond op de stoeprand vlak voor Madame Tussauds.
Om 20.00 uur, toen de twee minuten stilte begon, zag en hoorde ik dat er een man die vlak achter ons stond begon te bellen. Ik hoorde niet wat hij zei maar ik zag dat hij een telefoon bij zijn oor hield waar hij in sprak. Ik hoorde dat diverse omstanders hem aanspraken op zijn gedrag en zeiden dat hij stil moest zijn. Deze man stond ongeveer anderhalve meter achter ons op de stoep voor Madame Tussauds. Toen de man aangesproken werd door diverse omstanders liep de man naar voren tussen de menigte door. Ik kon de man niet meer zien door de mensenmassa, hij verdween in de menigte. Vlak hierna hoorde ik een ijzingwekkende gil. Het ging door merg en been.
Ik kan de man als volgt omschrijven:
- de man was kleiner dan ik, ik ben 1.80 (het hof begrijpt: meter) lang,
- de man had een baard,
- droeg een zwarte hoed met een brede rand en een donkere jas.
Uit het onder 4 en 5 weergegeven signalement leidt het hof af dat het telkens de verdachte betrof.
6. Een geschrift, zijnde het uitgewerkte eerste studioverhoor van de verdachte op 5 mei 2010 (dossierpagina's 263 tot en met 295).
Dit geschrift houdt in, voor zover relevant en zakelijk weergegeven (op dossierpagina's 284 en 285):
G= Gehoorde (het hof begrijpt: [verdachte])
1= Interviewer
G: Ik ben richting het Damplein gewandeld. Nou, dat zou toen om een uur of 5 voor 8 geweest zijn of zo. (het hof begrijpt op 4 mei 2010, 19:55 uur)
G: En ik loop de Dam op en ik denk, wat een dooie boel hier zeg. Wat een stille toestand.
I: Hoe bedoel je, stille toestand?
G: Nou, dat het zo stil was.
G: Dus ik vond het wel druk, maar zo stil.
G: Ik denk, weetje wat we doen? We gooien d'r een letter in.
G: Dus ja, ik denk laten we 's wat roepen."