ECLI:NL:HR:2013:1180

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 november 2013
Publicatiedatum
13 november 2013
Zaaknummer
12/03564
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over bewijsklacht schuldheling en verduistering met terugwijzing naar het Gerechtshof

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 november 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 26 januari 2012. De verdachte, geboren in 1966, had beroep in cassatie ingesteld tegen het eerdergenoemde arrest. De advocaat van de verdachte, mr. J.Y. Taekema, heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht. De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke vernietiging van het bestreden arrest, specifiek met betrekking tot de beslissingen over het onder 5 tenlastegelegde en de strafoplegging. De zaak moest worden terugverwezen naar het Gerechtshof voor herbehandeling van deze onderdelen, terwijl het beroep voor het overige werd verworpen.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling het middel dat klaagde over de motivering van hetgeen onder 5 was bewezenverklaard, als terecht voorgesteld beoordeeld. De gronden die in de conclusie van de Advocaat-Generaal zijn vermeld, zijn door de Hoge Raad overgenomen. De Hoge Raad oordeelde dat er geen redenen waren om de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen, maar dat de specifieke beslissingen over het tenlastegelegde en de strafoplegging wel vernietigd moesten worden. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof Den Haag, zodat deze in het bestaande hoger beroep opnieuw kon worden berecht en afgedaan.

De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering in strafzaken en de mogelijkheid voor de Hoge Raad om in te grijpen wanneer deze motivering tekortschiet. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en W.F. Groos, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

12 november 2013
Strafkamer
nr. 12/03564
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 26 januari 2012, nummer 22/001493-08, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.Y. Taekema, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake het onder 5 tenlastegelegde en de strafoplegging, en tot terugwijzing van de zaak naar het Hof dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen, met verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt over de motivering van hetgeen onder 5 is bewezenverklaard.
2.2.
Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 4-6 is het middel terecht voorgesteld.

3.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 5 tenlastegelegde en de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
12 november 2013.