ECLI:NL:HR:2013:1150

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 november 2013
Publicatiedatum
8 november 2013
Zaaknummer
13/00888
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijssen-Holten tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Op 8 november 2013 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in de zaak van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijssen-Holten (hierna: het College) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 januari 2013. Het College had beroep in cassatie ingesteld tegen deze uitspraak, die betrekking had op een verzoek om vergoeding van kosten in verband met de behandeling van een bezwaar door belanghebbende. De zaak was eerder behandeld door de Rechtbank te Almelo, die een uitspraak had gedaan in de onderliggende procedure (nr. 11/952 WOZ W1 A).

In de cassatieprocedure heeft het College verschillende middelen voorgesteld. Belanghebbende heeft hierop een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij werd gesteld dat het middel geen nadere motivering behoeft, omdat het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft vervolgens beslist dat het beroep in cassatie ongegrond is en heeft het College veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De kosten aan de zijde van belanghebbende zijn vastgesteld op € 944 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Daarnaast is er een griffierecht van € 478 opgelegd aan het College. Deze uitspraak is gedaan door de vice-president M.W.C. Feteris als voorzitter, samen met de raadsheren P.M.F. van Loon en Th. Groeneveld, en is openbaar uitgesproken op 8 november 2013.

Uitspraak

8 november 2013
nr. 13/00888
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijssen-Holten(hierna: het College) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 15 januari 2013, nr. 12/00255, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Almelo (nr. 11/952 WOZ W1 A) betreffende een ten aanzien van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) gedaan verzoek om vergoeding van kosten in verband met de behandeling van het bezwaar.

1.Geding in cassatie

Het College heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

Het College zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en
veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijssen-Holten in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 944 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.W.C. Feteris als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2013.
Van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijssen-Holten wordt een griffierecht geheven van € 478.