ECLI:NL:HR:2013:1132

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 november 2013
Publicatiedatum
7 november 2013
Zaaknummer
12/02816
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van korting op de prijs van een schip wegens misbruik van omstandigheden

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 november 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door Framroad Ltd., gevestigd in de British Virgin Islands, tegen [verweerster], in haar hoedanigheid van rechtsopvolgster van [A] B.V. De zaak betreft de bouw en levering van een schip, waarbij de eiseres de vernietiging van een overeengekomen korting op de prijs heeft ingeroepen. De eiseres stelde dat deze korting was verkregen door misbruik van omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 3:44 lid 1 en 4 van het Burgerlijk Wetboek.

De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar eerdere vonnissen en arresten die in de feitelijke instanties zijn gewezen, waaronder een vonnis van de rechtbank Amsterdam en een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De Hoge Raad heeft de klachten van de eiseres in het cassatiemiddel beoordeeld, maar oordeelt dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad concludeert dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

In de beslissing verwerpt de Hoge Raad het cassatieberoep van Framroad en veroordeelt de eiseres in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerster] zijn begroot op € 6.118,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth, en is een belangrijke uitspraak in het civiele recht met betrekking tot de toepassing van misbruik van omstandigheden in contractuele relaties.

Uitspraak

8 november 2013
Eerste Kamer
12/02816
RM/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
FRAMROAD LTD.,
gevestigd te Road Town, Tortola, British Virgin Islands,
EISERES tot cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. F-N. Grooss,
toen mr. N.J.M. Beelaerts van Blokland,
thans zonder advocaat,
t e g e n
[verweerster],
in haar hoedanigheid van rechtsopvolgster van [A] B.V.,
gevestigd te [plaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaten: mr. D.M. de Knijff en mr. A. van Staden ten Brink.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Framroad en [verweerster].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 258177/H 03.0162 van de rechtbank Amsterdam van 3 november 2004,
b. de vonnissen in de zaak 313752 HA ZA 05-1144 van de rechtbank Amsterdam van 28 september 2005, 7 februari 2007 en 30 september 2009;
c. het arrest in de zaak 106.006.584/02 van het gerechtshof te Amsterdam van 7 februari 2012.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft Framroad beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor [verweerster] toegelicht door haar advocaten.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Framroad in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 6.118,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en G. de Groot, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
8 november 2013.