Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
5 november 2013.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, gedateerd 25 juli 2012, met nummer 22/000073-12. De verdachte, geboren in 1978, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat mr. B. van Elst uit Utrecht, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, waarop mr. N. van Schaik, ook advocaat te Utrecht, schriftelijk heeft gereageerd.
De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Volgens artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) behoeft dit geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Op 5 november 2013 heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is gewezen door de raadsheer B.C. de Savornin Lohman als voorzitter, samen met de raadsheren W.F. Groos en Y. Buruma, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De waarnemend griffier E. Schnetz was hierbij aanwezig.