ECLI:NL:HR:2013:11

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 juli 2013
Publicatiedatum
2 juli 2013
Zaaknummer
11/00354
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Slagende bewijsklacht m.b.t. oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, dat op 4 januari 2011 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1954, was penningmeester van een motorclub en werd beschuldigd van het wegmaken van geld met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. De Hoge Raad oordeelt dat het middel van cassatie slaagt, omdat het hof niet voldoende heeft onderbouwd dat de verdachte op 13 januari 2005, na haar aftreden als penningmeester, het geld wederrechtelijk heeft toegeëigend. De verdachte had verklaard dat zij in overleg met het interim-bestuur de administratie tot het einde van het jaar zou afwikkelen, wat door het hof niet werd weerlegd. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling.

De zaak draait om de vraag of de verdachte, na haar aftreden als penningmeester, nog bevoegd was om geld op te nemen van de rekening van de motorclub. De Hoge Raad concludeert dat het hof onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de stelling dat de verdachte met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft gehandeld. De verdachte had verklaard dat zij in overleg met het interim-bestuur handelde, en het hof heeft niet aangetoond dat deze verklaring onjuist was. Hierdoor kan de bewezenverklaring van het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening niet worden gehandhaafd. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof voor een nieuwe behandeling.

Uitspraak

2 juli 2013
Strafkamer
nr. S 11/00354
SG/IC
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, zitting houdende te Arnhem, van 4 januari 2011, nummer 24/000603-09, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1954.

1.Geding in cassatie

Het beroep - dat kennelijk niet is gericht tegen de vrijspraak van feit 1 - is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. D.W.H.M. Wolters, advocaat te Hoofddorp, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot verwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt dat het bewezenverklaarde oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, mede gelet op een ter terechtzitting in hoger beroep gevoerd verweer, niet uit de bewijsvoering kan worden afgeleid.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is onder 2 bewezenverklaard dat:
"zij op 13 januari 2005 in de gemeente Kampen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld, toebehorende aan [A], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en het weg te nemen goed onder haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. een op de bij de wet voorgeschreven wijze opgemaakt proces-verbaal van aangifte - gevoegd bij dossiernr: PL04NO/07-506242 (dossier-paragraaf 9) - gesloten op 16 januari 2007, mutatienummer PLI810/07-006749, door [verbalisant 1], agent van politie, inhoudende - zakelijk weergegeven - de verklaring van [betrokkene 1]:
Ik ben secretaris bij "[A]". Namens de motorclub ben ik bevoegd tot het doen van aangifte.
[verdachte] is penningmeester bij [A] geweest van 17 maart 2002 tot 19 december 2004.
Het interim-bestuur van de club kwam er in de periode van december 2004 tot eind januari 2005 achter dat er onjuistheden waren in de kas van de club. Het interim-bestuur heeft toen een extern accountant gevraagd om onderzoek te doen. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat er niet op adequate wijze de boekhouding was gevoerd en dat kasopnames en transacties niet waren verantwoord.
2. een rekeningafschrift ten name van [A]
- als bijlage gevoegd bij dossiernr: PL04NO/07-506242 (dossierparagraaf 9, bijlage 20) - door het hof te bezigen als een schriftelijk bescheid als bedoeld in artikel 344 van het Wetboek van Strafvordering, houdende - zakelijk weergegeven -:
Omschrijving Rentedatum Betaald
Kasopname bij ons kantoor 13.01 2.200
Kampen
3. een Uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Centraal Gelderland van 15 mei 2004 - als bijlage gevoegd bij het aanvullend proces-verbaal nr. PL04NO/07-042089 (rubriek 2, bijlage 2B) - door het hof te bezigen als een schriftelijk bescheid als bedoeld in artikel 344 van het Wetboek van Strafvordering, houdende - zakelijk weergegeven -:
Rechtspersoon:
Rechtsvorm: Vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
Statutaire naam : [A]
Naam: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum] 1954 te [geboorteplaats]
Infunctietreding: 17 maart 2002
Titel: penningmeester
Aanvang: 17 maart 2002
4. de Handelsregistratiehistorie, betreffende functionarisgegevens uitgetreden functionarissen rechtspersonen van [A], afgegeven door de Kamer van Koophandel - als bijlage gevoegd bij het aanvullend proces-verbaal nr. PL04NO/07-042089
(rubriek 2, bijlage 2A) - door het hof te bezigen als een schriftelijk bescheid als bedoeld in artikel 344 van het Wetboek van Strafvordering, houdende - zakelijk weergegeven -:
Naam: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum] 1954 te [geboorteplaats]
Titel: penningmeester
Uit functie: 19 december 2004
5. een op de bij de wet voorgeschreven wijze opgemaakt proces-verbaal van verhoor - gevoegd bij dossiernr: PL04NO/07-506242 (dossier-paragraaf 10) - gesloten op 26 september 2007, mutatienummer PL04NO/07-042089, door [verbalisant 2], brigadier van politie, en [verbalisant 3], inspecteur van politie, inhoudende - zakelijk weergegeven - de verklaring van verdachte:
(Vraag): Welke bankrekeningen gebruikte de motorclub?
(Antwoord): Eén spaarrekening bij de ING-bank, een betaalrekening bij de ING-bank en een betaalrekening bij de Postbank.
(Vraag): Wie waren er gemachtigd om handelingen te verrichten aangaande de bankrekeningen van de motorclub en wie hadden er pasjes?
(Antwoord): De landelijke voorzitter was ook gemachtigd voor de bankrekeningen. Ik weet niet of hij ook bankpasjes had. Ik had van de betaalrekeningen een bankpas.
(Vraag): Heeft u wel eens gezien dat de landelijke voorzitter gebruik maakte van de bankrekeningen van de motorclub?
(Antwoord): Nee, daar maakte hij geen gebruik van.
(Vraag): Waarom bent u op 19 december 2004 gestopt als penningmeester?
(Antwoord): Het volledige bestuur is op deze extra ledenvergadering opgestapt. Ook ik ben toen opgestapt.
(Vraag): Hoe is de overdracht aan de interim-penningmeester in zijn werk gegaan?
(Antwoord): Er is afgesproken dat ik het boekjaar nog zou afmaken en dat daarna de overdracht zou plaatsvinden aan de interim-penningmeester.
6. een op de bij de wet voorgeschreven wijze opgemaakt proces-verbaal van verhoor - gevoegd bij dossiernr: PL04NO/07-506242 (dossier-paragraaf II) - gesloten op 26 september 2007, mutatienummer PL04NO/07-042089, door [verbalisant 2], brigadier van politie, en [verbalisant 3], inspecteur van politie, inhoudende - zakelijk weergegeven – de verklaring van verdachte:
(Vraag): Op 13 januari 2005 wordt er bij de ING-bank een kasopname gedaan van 2.200 euro, waarvoor deed u deze kasopname?
(Antwoord): Dat weet ik niet.
7. de door de verdachte ter terechtzitting van de politierechter op 25 februari 2009 afgelegde verklaring - zakelijk weergegeven - inhoudende:
Op 13 januari 2005 heb ik het bedrag van € 2.200,-- opgenomen van de rekening van de motorclub, maar ik weet niet meer waaraan ik dat heb opgemaakt.
8. de door de verdachte ter terechtzitting van het hof op 21 december 2010 afgelegde verklaring - zakelijk weergegeven - inhoudende:
U vraagt mij waarvoor de opname van € 2.200,-- in 2005 was. Ik weet niet meer waar dat bedrag voor bestemd was."
2.2.3.
Het Hof heeft voorts nog het volgende overwogen:
"De door verdachte en haar raadsman, ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde, bepleite vrijspraak wordt weersproken door de bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Er is geen reden om aan de juistheid en de betrouwbaarheid van die, van de lezing van verdachte afwijkende, bewijsmiddelen te twijfelen.
Verdachte mocht, nadat het bestuur van de motorclub per 19 december 2004 was afgetreden en zij daardoor geen penningmeester meer was, in onderling overleg de administratie van de motorclub tot het eind van dat jaar afwikkelen. In die rol had verdachte niet het recht, zij was immers geen penningmeester meer, om op 13 januari 2005 nog geld op te nemen van de rekening van de motorclub, wat zij wel heeft gedaan en zonder te onderbouwen waarom of waarvoor zij op die datum nog geld heeft moeten pinnen."
2.2.4.
Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte aldaar het woord gevoerd overeenkomstig de aan het proces-verbaal gehechte pleitnota. Deze pleitnota houdt in:
"Tot de afgesproken overdracht op uiterlijk 31 januari 2005 zou [verdachte] op verzoek van de Motorclub haar taken blijven vervullen, omdat vlak voor het einde van 2004 het bestuur aftrad. Het was wel zo praktisch als [verdachte] het jaar zou afsluiten. En dat heeft zij in overleg gedaan. Dat is ook de reden waarom zij op 13 januari 2005 een kasopname ten behoeve van de Motorclub heeft gedaan. Zij was, in overleg, nog steeds bevoegd, tot de overdracht, om te handelen. Het geld is ten goede van de Motorclub gekomen, hoewel [verdachte] nu niet meer kan zeggen wat er precies met het geld is gebeurd. [verdachte] heeft het geld derhalve niet wederrechtelijk toegeëigend, zodat zij moet worden vrijgesproken."
2.3.
Het oordeel van het Hof dat de verdachte op 13 januari 2005 door middel van een valse sleutel het geldbedrag heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening kan, mede gelet op de stelling van de verdachte dat met het interimbestuur is afgesproken dat zij tot 31 januari 2005 alle financiële zaken van de motorclub nog zou regelen, waarvan de juistheid door het Hof in het midden is gelaten, niet zonder meer uit de bewijsvoering worden afgeleid.
2.4.
Het middel slaagt.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat de bestreden uitspraak - voor zover aan het oordeel van de Hoge Raad onderworpen - niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak - voor zover aan zijn oordeel onderworpen -;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en N. Jörg, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
2 juli 2013.