ECLI:NL:HR:2013:1083

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 november 2013
Publicatiedatum
31 oktober 2013
Zaaknummer
12/05540
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen beschikking inzake beschermingsbewind meerderjarige

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 november 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek tot ontslag van een medebewindvoerder in het kader van beschermingsbewind voor meerderjarigen. De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.H.M. van Swaaij, had beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te Arnhem, die op 6 september 2012 was gegeven. De zaak had zijn oorsprong in een beschikking van de kantonrechter te Nijmegen van 18 januari 2012. De verzoeker stelde dat er gewichtige redenen waren voor het ontslag van de medebewindvoerder en de benoeming van een nieuwe medebewindvoerder.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling verwezen naar de relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek, met name artikel 1:431 BW en artikel 1:448 lid 2 BW, die betrekking hebben op beschermingsbewind en de rol van de bewindvoerder. De Advocaat-Generaal L. Timmerman had geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarbij werd gesteld dat de klachten van de verzoeker niet konden leiden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, en dat een nadere motivering niet nodig was.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het cassatieberoep verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand bleef. Deze uitspraak bevestigt de toepassing van artikel 81 RO, dat de Hoge Raad in staat stelt om zonder uitgebreide motivering te beslissen in gevallen waar de klachten niet tot cassatie kunnen leiden.

Uitspraak

1 november 2013
Eerste Kamer
nr. 12/05540
RM/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. J.H.M. van Swaaij,
t e g e n
1. [verweerder 1],
2. [verweerder 2],
beiden wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
Belanghebbende in cassatie:
[belanghebbende],
wonende te [woonplaats],
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als verzoeker en verweerders.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 761752 BM VERZ 11-1004 / PH/520/dh van de kantonrechter te Nijmegen van 18 januari 2012;
b. de beschikking in de zaak 200.105.499 van het gerechtshof te Arnhem van 6 september 2012.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft verzoeker beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
Verweerders hebben verzocht het beroep te verwerpen. Belanghebbende, A.W.M. van Wijk, is in cassatie niet verschenen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het cassatieberoep met toepassing van art. 81 RO.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en G. de Groot, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
1 november 2013.