ECLI:NL:HR:2013:1082

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 november 2013
Publicatiedatum
31 oktober 2013
Zaaknummer
12/05082
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over vervangende toestemming voor erkenning van een kind en kosten van DNA-onderzoek

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 november 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een verzoek van de vrouw tot vervangende toestemming voor de erkenning van een kind. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.F.M. van Weegberg, had beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 1 augustus 2012. De man, die als verweerder in cassatie optrad, werd bijgestaan door mr. R.K. van der Brugge. De bijzondere curator, mr. R.N. Baldew, was betrokken in haar hoedanigheid als curator over de minderjarige, maar verscheen niet ter zitting.

De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Dordrecht en het gerechtshof te 's-Gravenhage, waarin de feiten van de zaak zijn behandeld. De vrouw had in eerdere instanties verzocht om vervangende toestemming voor de erkenning van het kind, waarbij ook de kosten van DNA-onderzoek aan de orde kwamen. De man had verzocht om het beroep van de vrouw te verwerpen, en de bijzondere curator had geen verweerschrift ingediend.

De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer was dat het beroep van de vrouw moest worden verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatierekest waren aangevoerd, niet tot cassatie konden leiden. Dit werd onderbouwd met de overweging dat de klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de vrouw verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand bleef. Deze uitspraak is gedaan door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders en M.V. Polak, en openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.

Uitspraak

1 november 2013
Eerste Kamer
nr. 12/05082
RM/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[de vrouw],
wonende op een geheim adres,
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. J.F.M. van Weegberg,
t e g e n
[de man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. R.K. van der Brugge,
Belanghebbende in cassatie:
Mr. R.N. Baldew, in haar hoedanigheid van bijzonder curator over de hierna te noemen minderjarige,
kantoorhoudende te ’s-Gravenhage,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vrouw en de man.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 79659 / FA RK 09-7349 79662/FA RK 09-7350 en 79663 / FA RK 09-7351 van de rechtbank Dordrecht van 11 maart 2009;
b. de beschikkingen in de zaak 333543 FA RK 09-2290 van de rechtbank ’s-Gravenhage van 26 maart 2009, 14 september 2009, 17 mei 2010 en 20 juni 2011;
c. de beschikkingen in de zaak 200.091.102/01 van het gerechtshof te ’s-Gravenhage van 22 februari 2012 en 1 augustus 2012.
De beschikkingen van het hof zijn aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof van 1 augustus 2012 heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De man heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De bijzondere curator over de minderjarige [de minderjarige] heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsherenA.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de
raadsheer M.A. Loth op
1 november 2013.