Uitspraak
gevestigd te [vestigingsplaats],
wonende te [woonplaats], Curaçao,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
1 november 2013.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 november 2013 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van verzoekster, een advocaat-stagiaire, tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van verzoekster en de uitleg van een studiekostenbeding. Verzoekster had eerder in de feitelijke instanties, waaronder vonnissen van de kantonrechter te Maastricht en een arrest van het hof, haar standpunt naar voren gebracht. Het hof had in zijn arrest van 26 juni 2012 geoordeeld over de rechtsgeldigheid van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en de vraag of er sprake was van onverschuldigd betaald loon. Verzoekster heeft beroep in cassatie ingesteld tegen dit arrest, maar de Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en verzoekster in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van verweerder op nihil zijn begroot.