ECLI:NL:HR:2013:1080

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 november 2013
Publicatiedatum
31 oktober 2013
Zaaknummer
12/04508
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van gehuurde geluidsapparatuur en de teruggaveverplichting van de huurder

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een geschil over de diefstal van gehuurde geluidsapparatuur. De verzoeker, handelend onder de naam BANG BANG SYSTEMS, heeft cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof te Amsterdam. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de kantonrechter te Utrecht en de arresten van het hof, die aan deze uitspraak zijn gehecht. De kern van de zaak draait om de vraag of er sprake is van een toerekenbare tekortkoming van de huurder in de teruggaveverplichting van de gehuurde apparatuur, zoals geregeld in artikel 7:224 en 6:75 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van de verzoeker niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal, die strekt tot verwerping van het beroep, wordt gevolgd. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de verzoeker in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder op nihil zijn begroot. Deze uitspraak is gedaan op 1 november 2013 en openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.

Uitspraak

1 november 2013
Eerste Kamer
nr. 12/04508
LZ/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[verzoeker] tevens handelend onder de naam BANG BANG SYSTEMS,
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en [verweerder].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 643868 UC EXPL 09-12326 van de kantonrechter te Utrecht van 14 oktober 2009, 18 november 2009 en 2 december 2009;
b. de arresten in de zaak 200.054.820 van het gerechtshof te Amsterdam van 18 januari 2011, 12 april 2011 en 29 mei 2012.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de arresten van het hof van 18 januari 2011, 12 april 2011 en 29 mei 2012 heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerder] is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E. Rank-Berenschot strekt verwerping.
De advocaat van [verzoeker] heeft bij brief van 27 september 2013 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren M.A. Loth, G. Snijders, G. de Groot en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
1 november 2013.