ECLI:NL:HR:2013:1076

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 oktober 2013
Publicatiedatum
30 oktober 2013
Zaaknummer
11/05630
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof Arnhem inzake strafzaak

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, gedateerd 2 december 2011, met nummer 21/003775-10. De verdachte, geboren in 1971, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. M.L. Plas, die een middel van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot een verbeterde lezing van de kwalificatie, waarbij artikel 304 van het Wetboek van Strafrecht is weggestreept, en heeft het beroep voor het overige verworpen.

De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en vastgesteld dat het niet klaagt over de bewezenverklaring van het onderdeel "zijn levensgezel". De Hoge Raad oordeelt dat het middel niet tot cassatie kan leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Op 29 oktober 2013 heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren J. de Hullu en V. van den Brink, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

29 oktober 2013
Strafkamer
nr. 11/05630
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 2 december 2011, nummer 21/003775-10, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.L. Plas, advocaat te Bunnik, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verbeterde lezing van de kwalificatie, wegstreping van art. 304 Sr en verwerping van het beroep voor het overige.
Mr. R.D.A. van Boom, advocaat te Utrecht, heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2. Beoordeling van de het middel
Het middel – dat niet klaagt over de bewezenverklaring van het onderdeel "zijn levensgezel" – kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
29 oktober 2013.