ECLI:NL:HR:2013:1070

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 oktober 2013
Publicatiedatum
29 oktober 2013
Zaaknummer
13/03718
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • J.P. Balkema
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag tot herziening van een strafzaak wegens onvoldoende onderbouwing van psychische toestand

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 oktober 2013 uitspraak gedaan op een aanvraag tot herziening van een eerder vonnis van de Rechtbank Almelo. De aanvrager was veroordeeld voor opzettelijk brandstichten, met een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk. De aanvrager stelde dat hij ten tijde van zijn bekennende verklaring tegenover de politie in een psychose verkeerde, wat volgens hem de betrouwbaarheid van deze verklaring in twijfel trok. Hij voerde aan dat hij last had van 'stemmen in zijn hoofd', en dat deze verklaring daarom niet als bewijs had mogen dienen.

De Hoge Raad oordeelde dat de aanvraag tot herziening niet kon worden toegewezen, omdat de aangevoerde argumenten onvoldoende onderbouwd waren. De Hoge Raad benadrukte dat voor herziening een door bescheiden gestaafd gegeven vereist is, dat bij het eerdere onderzoek niet bekend was en dat een ernstig vermoeden wekt dat, indien dit gegeven bekend was geweest, het onderzoek tot een andere uitkomst had geleid. De Hoge Raad concludeerde dat de aanvraag kennelijk ongegrond was en wees deze af.

De uitspraak werd gedaan door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting. De zaak toont aan dat het belangrijk is om een solide onderbouwing te hebben voor een aanvraag tot herziening, vooral als het gaat om claims over de mentale toestand van de aanvrager op het moment van de verklaring.

Uitspraak

29 oktober 2013
Strafkamer
nr. 13/03718 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Rechtbank Almelo van 31 juli 2012, nummer 08/710260-12, ingediend door mr. F. Gül, advocaat te Almere, namens:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987.

1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd

De Rechtbank heeft de aanvrager ter zake van "opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is" veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

2.De aanvraag tot herziening

De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

3.Beoordeling van de aanvraag

3.1.
Als grondslag voor een herziening kan, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid aanhef en onder c van art. 457 Sv slechts dienen een door bescheiden gestaafd gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat het ernstige vermoeden wekt dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling.
3.2.
Naar de kern genomen wordt in de aanvraag aangevoerd dat de aanvrager ten tijde van het afleggen van zijn bekennende verklaring tegenover de politie in een psychose verkeerde omdat hij last had van 'stemmen in zijn hoofd' en dat daarom deze verklaring niet op waarheid berust en dus niet voor het bewijs had mogen worden gebezigd. Het aangevoerde kan niet het ernstig vermoeden wekken als hiervoor onder 3.1 vermeld omdat het onvoldoende is onderbouwd.
3.3.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen vloeit voort dat de aanvraag kennelijk ongegrond is, zodat als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad wijst de aanvraag tot herziening af.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
29 oktober 2013.
Mr. Balkema en mr. Ilsink zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.