ECLI:NL:HR:2013:1066

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 oktober 2013
Publicatiedatum
29 oktober 2013
Zaaknummer
12/01650
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervalsing van asbesturen in logboek en bewijsvoering in strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 oktober 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1958, was betrokken bij een strafzaak waarin valsheid in geschrift werd ten laste gelegd. Het Hof had vastgesteld dat de verdachte opzettelijk minder asbesturen had geregistreerd in een logboek dan daadwerkelijk waren gewerkt tijdens asbestsloopwerkzaamheden in Gilze-Rijen. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaat, mr. L.E.M. Hendriks, middelen van cassatie had voorgesteld. De Advocaat-Generaal A.J. Machielse had geconcludeerd tot gedeeltelijke vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Gerechtshof voor herbehandeling van de zaak.

De Hoge Raad heeft de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang beoordeeld en geconcludeerd dat het Hof terecht had vastgesteld dat de verdachte opzettelijk valselijk had gehandeld. De Hoge Raad oordeelde dat de verklaringen van getuigen en de inhoud van het logboek voldoende bewijs boden voor de bewezenverklaring van de valsheid in geschrift. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, waarbij werd opgemerkt dat de beoordeling van de feiten en de waardering van het bewijs aan het Hof zijn voorbehouden. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige bewijsvoering in strafzaken, vooral in gevallen van valsheid in geschrift, en bevestigt de rol van de rechter in het selecteren van bewijs dat als betrouwbaar wordt beschouwd.

De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtsontwikkeling op het gebied van strafrecht en de bewijsvoering in zaken van valsheid in geschrift, met name in de context van asbestgerelateerde werkzaamheden.

Uitspraak

29 oktober 2013
Strafkamer
nr. 12/01650 E
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, Economische Kamer, van 24 januari 2012, nummer 20/003103-09, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. L.E.M. Hendriks, advocaat te Maastricht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest voor zover het de veroordeling betreft voor het onderdeel van feit 3 dat volgt op het tweede gedachtestreepje en ten aanzien van de strafoplegging, tot verwerping van het beroep voor het overige en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch ten einde op genoemd onderdeel opnieuw te worden berecht en afgedaan.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het tweede middel

2.1.
Het middel klaagt dat het Hof ten onrechte, althans ontoereikend gemotiveerd, onder 3 heeft bewezenverklaard dat de verdachte opzettelijk "een formulier logboek van 30 juni 2008, betreffende een asbestsloop in Gilze-Rijen, zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, althans heeft vervalst, hebbende zij, verdachte, opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid minder asbesturen geregistreerd dan in werkelijkheid waren gewerkt".
2.2.1.
Overeenkomstig de tenlastelegging is ten laste van de verdachte onder 3 bewezenverklaard dat:
"[A] B.V. in de periode van 28 mei 2008 tot en met12 augustus 2008 in Nederland, opzettelijk
- een melding aan de Arbeidsinspectie betreffende een asbestsloop te Heusden, zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, hebbende zij, verdachte, op 6 juni 2008 daar opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid vermeld dat de sloop naar aanleiding van een calamiteit moest worden uitgevoerd en
- een formulier logboek van 30 juni 2008, betreffende een asbestsloop in Gilze-Rijen zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, hebbende zij, verdachte, opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid minder asbesturen geregistreerd dan in werkelijkheid waren gewerkt en
- een werkplan betreffende een asbestsloop te Eersel, zijnde een geschrift om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, hebbende zij, verdachte, opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid de namen van de daar aanwezige Poolse arbeiders niet vermeld en
- een formulier logboek van 8 juli 2008 betreffende een asbestsloop te Oosterhout, zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, hebbende zij, verdachte, opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid minder asbesturen geregistreerd dan daadwerkelijk waren gewerkt en
- een formulier logboek van 28 mei 2008 betreffende een asbestsloop te Bavel, zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, hebbende zij, verdachte opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid minder asbesturen geregistreerd dan daadwerkelijk waren gewerkt en
- twee formulieren logboek van 26 en 27 juni 2008 betreffende een asbestsloop te Eersel, zijnde geschriften die bestemd zijn om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, hebbende zij, verdachte, op 27 juni 2008 opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid minder asbesturen geregistreerd dan daadwerkelijk waren gewerkt, met het oogmerk om voormelde formulieren logboek, melding en werkplan als echt en onvervalst te gebruiken of door een ander of anderen te doen gebruiken, hebbende hij verdachte toen en daar tezamen en in vereniging met een ander feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedragingen."
2.2.2.
De bewezenverklaring van hetgeen volgt na het tweede gedachtestreepje steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"5. Een afschrift van een telefoongesprek d.d. 30 juni 2008 te 09.30 uur, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als volgt:
[medeverdachte 1] (B) wordt gebeld door NN-man [betrokkene 1] (F)
F: [medeverdachte 1], hoeveel meter moet ik dat hier afhalen?
B: Ja, [betrokkene 2] zegt 50.
F: Ja, ik heb er 50 meter afgehaald en dan begintie net te zeiken dat er nog veel meer af moet halen.
B: Hoeveel moettie er dan nog afhalen?
F: Ja, veel ... eh ... das meer dan 100 meter [medeverdachte 1].
B: Ja nou, haalt er dat maar af. Als hun zeggen dat het er af moet dan eh ... tellen we het er gewoon bij. Dat maakt mij niks uit. Hij zei tegen mij het is ongeveer 50 meter, maar ja als ze nou willen dat er meer afgaat, doen wij er toch gewoon meer af.
F: Ja. Vanmorgen zeiden ze ooh das de asbestvrije, dus die laat ik liggen en we willen wegrijden en eeh .. ooh .. das ook nog asbest dat moette der afhalen.
B: Ja. Het zal er toch af moeten anders moetje straks terug komen. Doe dat maar.
F: Eeeh ik heb er hier al een vrijgave opzitten [medeverdachte 1]. Gewoon zo laten zitten dan?
B: Ja eehhhm .. nee.
F: Maar .... Het kan wel hoor. Op de tekening kan het ook ongeveer kloppen. Maar dan komde met de meters, komde niet uit.
F: Met .. Met de vrijgave kunde het wel maken. Het is een eeh .. anderhalf uur .. een uurke werk .. anderhalf is het er denk ik helemaal af.
B: O ja. Doe dat maar.
6. Een afschrift van een telefoongesprek d.d. 30 juni 2008 te 09.41 uur, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als volgt:
[medeverdachte 1] wordt gebeld door NN-man [betrokkene 2] met de mededeling dat als het zo doorgaat met [betrokkene 1] dat hij er dan een streep onder zet. [medeverdachte 1] vraagt of het gaat om diegene die in Gilze zit ([betrokkene 1]). NN-[betrokkene 2] zegt dat [betrokkene 1] niet meer dan 50 meter wil verwijderen en dat als hij dat niet wil doen, maar op moet zouten.
NN-[betrokkene 2] zegt dat zijn medewerkers niet hebben gezegd dat het asbestvrij is.
[medeverdachte 1] zegt dat [betrokkene 1] al een vrijgave heeft.
NN-[betrokkene 2] zegt dat alles wat asbestvrij was, eerder al verwijderd was.
[medeverdachte 1] zegt dat [betrokkene 1] er alles af gaat halen.
7. Een analyse rapport van RPS Analyse B.V., voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als volgt:
Opdrachtgever [A]
Locatie/Bouwdeel [a-straat 1] Gilze
Datum monstername 30-06-2008
Start monstername 9.00
Uren op locatie 0,5
Doelstelling visuele inspectie
Aard verwijderd materiaal golfplaten
Conclusie luchtmeting + visuele inspectie akkoord
naam [betrokkene 1] [handtekening]
Handtekening DTA aanwezig bedrijf
8. Het formulier logboek van [A], voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als volgt:
Datum: 30-6
Naam DTA [betrokkene 1]
Werkadres: gemeente Gilze en Rijen
[a-straat 1]
Gilze en Rijen
Uitgevoerde werkzaamheden: Golfplaten verwijderen
Dagelijkse asbest-uren registratie
naam in uit paraaf
[betrokkene 1] [paraaf]
[…] 800 900 [paraaf]
[…] 800 900 [paraaf]
[…] 800 900 [paraaf]
[…] 800 900 [paraaf]
9. De verklaring van [betrokkene 2], voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als volgt:
[a-straat 1] Gilze:
Hier moesten asbesthoudende golfplaten worden verwijderd. Overigens was een deel van het dak asbestvrij. Voor dat [A] met de asbestsanering begon hebben wij de asbestvrije golfplaten al verwijderd.
Ik ben 1 keer op het werk geweest. Volgens mij was het rond 11.00 uur dat ik daar was. Ik heb toen ik daar was gebeld met [medeverdachte 1]. Op het moment dat ik daar was waren ze van [A] nog aan het saneren. De werkzaamheden waren nog niet klaar.
Ik kan u zeggen dat ik op de locatie [a-straat 1] maar 1 keer ben geweest. In totaal lag er ongeveer zo'n 100 vierkante meter aan asbesthoudende golfplaten. Zoals ik als eerder heb gezegd, werd er nog volop gesaneerd toen ik daar was. [A] moest van mij alle asbesthoudende golfplaten verwijderen. Het asbest is voor zover ik weet in zijn totaliteit verwijderd.
Ik heb van dit project maar 1 vrijgave. Dat is de vrijgave RPS die u mij eerder heeft getoond. Ik zie aan de vrijgave dat de laborant vermeldt dat hij om 09.00 uur in de ochtend aanvangt met de visuele inspectie. Ik was daar rond 11.00 uur. Er werd toen nog gesaneerd.
Hieruit concludeer ik dat de vrijgave niet goed gedaan is door het laboratorium en dat er nog asbest werd gesaneerd nadat de vrijgave als was afgegeven.
10. De verklaring van [betrokkene 1], voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als volgt:
[a-straat 1] te Gilze:
Ik heb op deze locatie asbesthoudende golfplaten gesaneerd.
Ik heb alle asbesthoudende golfplaten er in één keer afgehaald, tot aan de asbestvrije golfplaten. De mensen van [betrokkene 2] hebben de asbestvrije golfplaten er zelf afgehaald.
Ik kan u zeggen dat één van de bazen van [betrokkene 2] op de locatie aankwam. Op dat moment droeg ik mijn masker niet. Op dat moment waren we nog bezig met het verwijderen van de asbesthoudende golfplaten.
U zegt me dat van 09.00 tot 09.30 uur de vrijgave plaats had gevonden en dat [betrokkene 2] om 10.54 uur naar [medeverdachte 1] belde om te zeggen dat er mensen zonder maskers aan het werk waren. Ik kan u zeggen dat de laborant van RPS om 10.00 uur weg is gegaan. Ik had toen al een vrijgave. Ik kan u zeggen dat ik diegene was die zonder masker aan het werk was.
U vraagt me hoe laat we ongeveer klaar waren met het verwijderen van de asbesthoudende golfplaten. Ik kan u zeggen dat we rond 10 uur à half 11 klaar waren.
11. De verklaring van [betrokkene 1], voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als volgt:
Ik heb bij [A] B.V. gewerkt.
Ik was als DTA niet de enige die in het logboek schreef. De anderen moesten ook een handtekening zetten dat ze zich aan de regels houden. Ik deed de urenadministratie. De anderen tekenden ervoor dat ze ermee akkoord waren. Ik vulde de asbesturen in. Dat zijn de uren datje met asbest werkt."
2.2.3.
De bestreden uitspraak houdt voorts onder het opschrift 'Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs' het volgende in:
"F.
Namens de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep ten verweer betoogd dat hij moet worden vrijgesproken van het hem onder 3 subsidiair tenlastegelegde. Daartoe is aangevoerd - zakelijk weergegeven - dat:
(...)
2. Het logboekformulier betreffende een asbestsloop in Gilze-Rijen niet valselijk is opgemaakt, aangezien na de vrijgave om 9.30 uur alleen niet-astbesthoudende golfplaten zijn verwijderd, zodat er niet met asbest is gewerkt en geen verplichting was om de uren te registreren.
(...)
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
(...)
H.
Met betrekking tot het hiervoor onder F.2 gestelde:
H.1
Uit de verklaringen van [betrokkene 2] en [betrokkene 1] leidt het hof af dat door (medewerkers van) [A] B.V. enkel asbesthoudende golfplaten zijn verwijderd. Het logboek van 30 juni 2008 houdt in dat tussen 8.00 en 9.00 uur asbesturen zijn gemaakt. Gelet op de verklaringen van [betrokkene 2] en [betrokkene 1] en het telefoongesprek tussen [medeverdachte 1] en [betrokkene 1] zijn evenwel ook na 9.00 uur nog asbestwerkzaamheden verricht, zodat door [betrokkene 1] opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid minder asbesturen zijn geregistreerd dan in werkelijkheid waren gemaakt."
2.3.
Voor zover het middel klaagt dat het Hof slechts een gedeelte van het RPS rapport voor het bewijs heeft gebezigd en dat het Hof niet heeft mogen afgaan op mededelingen van werknemers dat golfplaten die na de vrijgave zijn verwijderd asbesthoudend waren, is het tevergeefs voorgesteld. Ingeval de rechter die over de feiten oordeelt het tenlastegelegde bewezen acht, is het aan die rechter voorbehouden om, binnen de door de wet getrokken grenzen, van het beschikbare materiaal datgene tot bewijs te bezigen wat deze uit een oogpunt van betrouwbaarheid daartoe dienstig voorkomt en terzijde te stellen wat hij voor het bewijs van geen waarde acht. Deze beslissing inzake die selectie en waardering, die - behoudens bijzondere gevallen - geen motivering behoeft, kan in cassatie niet met vrucht worden bestreden.
2.4.
Uit de inhoud van de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, heeft het Hof kunnen afleiden dat in het logboek van [A] in strijd met de waarheid minder asbesturen waren geregistreerd dan in werkelijkheid op 30 juni 2008 waren gewerkt.
2.5.
Het middel faalt.

3.Beoordeling van de overige middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
29 oktober 2013.