Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste en het tweede middel
3.Beoordeling van het derde middel
4.Slotsom
5.Beslissing
29 oktober 2013.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 oktober 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor rijden onder invloed van alcohol en had in 2009 een transactie betaald voor een soortgelijk feit. De Hoge Raad oordeelde dat de strafmotivering van het Hof niet begrijpelijk was, met name omdat het Hof had vastgesteld dat de verdachte in 2009 nog een transactie had betaald, terwijl het Uittreksel Justitiële Documentatie dit niet ondersteunde. Dit leidde tot de conclusie dat de strafoplegging ontoereikend gemotiveerd was. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de strafoplegging, en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam voor herbehandeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige, wat betekent dat de andere aspecten van de uitspraak van het Hof in stand blijven. De zaak benadrukt het belang van een duidelijke en onderbouwde strafmotivering, vooral in gevallen waar eerdere veroordelingen en transacties een rol spelen in de beoordeling van de straf.