ECLI:NL:HR:2013:1058

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 oktober 2013
Publicatiedatum
25 oktober 2013
Zaaknummer
13/02834
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake de Wet waardering onroerende zaken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 oktober 2013 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van een belanghebbende tegen een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken voor het jaar 2012. De rechtbank Den Haag had op 8 mei 2013 een uitspraak gedaan, waartegen de belanghebbende in cassatie ging. De Hoge Raad beoordeelde de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie en constateerde dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. Volgens de aantekeningen van de griffier van de rechtbank was een afschrift van de uitspraak op 14 mei 2013 aan de partijen verzonden. De termijn voor het indienen van het beroepschrift eindigde op 25 juni 2013, maar het beroepschrift werd pas op 9 juli 2013 ingediend. Dit betekende dat het beroep niet binnen de wettelijke termijn was ingediend, zoals voorgeschreven in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De griffier van de Hoge Raad had de belanghebbende op 19 juli 2013 de gelegenheid gegeven om te verklaren waarom de beroepstermijn was overschreden, maar de belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Gezien deze omstandigheden oordeelde de Hoge Raad dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moest worden verklaard.

De Hoge Raad heeft verder geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing van de Hoge Raad was dus dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk werd verklaard, en dit arrest werd openbaar uitgesproken op 25 oktober 2013.

Uitspraak

25 oktober 2013
nr. 13/02834
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Den Haagvan 8 mei 2013, nr. SGR 12/8320, betreffende een aan belanghebbende voor het jaar 2012 gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Blijkens een door de griffier van het de Rechtbank op de uitspraak van de Rechtbank gestelde aantekening is een afschrift van die uitspraak aangetekend aan partijen verzonden op 14 mei 2013.
Blijkens een door de griffier van de Hoge Raad op het beroepschrift in cassatie gestelde aantekening is dit beroepschrift op 9 juli 2013 ter griffie van de Hoge Raad binnengekomen.
Het beroepschrift in cassatie is derhalve niet ontvangen binnen de in artikel 6:7 Awb gestelde termijn van zes weken, die in het onderhavige geval eindigde op 25 juni 2013. Het is evenmin tijdig ingediend in de zin van artikel 6:9, lid 2, Awb.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 19 juli 2013, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom de beroepstermijn is overschreden. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Gelet op het hiervoor overwogene moet het beroep in cassatie niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2013.